Natuurlijke vijanden van lieveheersbeestjes
Wesp Perilitus coccinellae

Net zoals lieveheersbeestjes natuurlijke vijanden zijn van bladluis heeft ook het lieveheersbeestje enkele natuurlijke vijanden.

Natuurlijke vijanden van inheemse soorten lieveheersbeestjes

  • Een natuurlijke vijand van het zevenstippig lieveheersbeestje is een wesp Perilitus coccinellae, die haar eitjes legt in lieveheersbeestjes waardoor deze laatste worden geparasiteerd d.w.z. dat ze van binnenuit worden leeggegeten door de nieuwe wesp die zich in het lieveheersbeestje ontwikkelt.
  • Perilitus coccinellae ©Martin Harvey Dinocampus coccinellae of Perilitus coccinellae is een insect dat behoort tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera) en de familie van de schildwespen (Braconidae). Bron Wikipedia. Behalve het zevenstippig lieveheersbeestje, parasiteert deze wesp nog andere soorten lieveheersbeestjes maar niet bij alle soorten ontwikkelt de larve zich tot wesp.

  • Vogels zouden de lieveheersbeestjes wel willen eten maar zo vlug een vogel het waagt, scheiden ze een vieze geelachtige vloeistof uit (= reflexbloeden) waardoor de vogel het lieveheersbeestje weer laat vallen.
  • Mieren zijn voor de meeste larven en volwassen lieveheersbeestjes geduchte vijanden. De mieren zijn immers verzot op de suikeruitscheiding van bladluizen en vallen daarom de lieveheersbeestjes lastig als ze de bladluizen willen komen opeten. Vooral de larven van lieveheersbeestjes kunnen in sneltempo door mieren doodgebeten worden.
  • Voor alle carnivore lieveheersbeestjes geldt dat de larven elkaar kunnen opeten als er onvoldoende voedsel aanwezig is op de planten waar ze uit de eieren komen. Ze zijn dus natuurlijke vijanden van elkaar. Zo wordt vooral het Aziatisch lieveheersbeestje als bedreiging gezien omdat zij –doordat ze groot zijn- vaak larven van inheemse soorten verorberen.

Mieren Vs larve van een aziatisch lieveheersbeestje

Natuurlijke vijanden van Aziatische varianten

Behalve de mieren bestaan er weinig natuurlijke vijanden in België en Nederland voor het Aziatisch lieveheersbeestje. Zoals de naam doet vermoeden, is het ingevoerd uit Azië en momenteel wijd verspreid. Men zoekt al lang naar natuurlijke vijanden om deze soort in te tomen.

Wetenschappelijk onderzoek wijst in de richting van een bepaalde schimmel, Hesperomyces virescens, een schimmel uit de orde der Laboulbeniales (Bron: update van een artikel uit Natura 4, KNNV, pag 16 en geschreven door Danny Haelewaters (1983)). Laboulbeniales zijn strikt parasitaire schimmels die op de buitenkant van hun gastheer voorkomen. De kleverige sporen worden uitsluitend door de activiteiten van de gastheer verspreid, bijvoorbeeld door copulatie. Infectie met Laboulbeniales kan dan ook worden beschouwd als een seksueel overdraagbare aandoening. Bij lieveheersbeestjes speelt ook een sociale overdracht, met name als lieveheersbeestjes zich massaal verzamelen in winterschuilplaatsen kan de infectie ook optreden. Men denkt in de richting dat deze schimmel zou kunnen gebruikt worden als natuurlijke vijand tegen het Aziatische lieveheersbeestje maar daar is nog veel onderzoek voor nodig. Men moet nagaan welke Hesperomyces-schimmels op welke gastheren voorkomt en hoe specifiek de parasiet-gastheer relaties zijn. Men wil ook weten of soorten schimmels die op inheemse gastheersoorten voorkomen, kunnen ‘overspringen’ naar invasieve soorten en vice versa.