Door de opwarming van de aarde komen er in ons klimaat steeds meer verschillende soorten wantsen voor. Soorten die zeer lang afwezig of zeer zeldzaam waren…en de laatste jaren doorbreken. Goed voor de biodiversiteit!
Wantsen vallen in de natuur niet op en daardoor vrij onbekend. De laatste jaren is er echter een doorbraak van de grauwe veldwants die in de herfst binnenshuis komt om te overwinteren. Daarbij vragen velen zich af of ze gevaarlijk zijn en wat ze ermee moeten doen.
Tijd om een deel van de wantsenfamilie onder de loep te nemen!
Opmerking vooraf: Je vindt op onze website de wantsen bij de plaaginsecten. Dit deden we vanuit het oogpunt dat mensen de pagina op deze manier het gemakkelijkst vinden. Maar voor de duidelijkheid: de meeste wantsen zijn onschadelijk voor onze tuinplanten of zelfs nuttig omdat ze zich voeden met insecten. Er zijn ook verschillende wantsen die gekweekt worden om als biologische bestrijders uit te zetten. De exotische bruingemarmerde schildwants en de koolwants behoren tot de schadelijke soorten.
Wat zijn wantsen?
Wantsen zijn insecten die net als cicaden en plantenluizen behoren dat de onderorde Heteroptera en de orde Hemiptera, wat letterlijk halfvleugeligen betekent.
Sommige wantsen soorten hebben mooi gekleurde schilden, anderen hebben juist zeer onopvallende kleuren. De nimfen, de jongere generaties van de wantsen, hebben soms heel andere kleuren dan de volwassen exemplaren.
Wereldwijd komen er 10.000den soorten voor. In Nederland zijn er 620 soorten bekend. Wantsen komen vaak op het land voor maar er zijn ook soorten die zich op een zoet wateroppervlak begeven of zelfs leven onder water.
Ik beperk me hier tot de meest courante wantsen die gerelateerd zijn aan planten en kunnen gespot worden in onze tuinen.
Het verschil tussen een wants en een kever
Wantsen zijn geen kevers alhoewel ze oppervlakkig op elkaar kunnen lijken. Wantsen hebben over het algemeen een afgeplat lichaam terwijl kevers bolvormig zijn. Dit is echter geen karakteristiek kenmerk waarmee je ze van elkaar kan onderscheiden. Er zijn ook wantsen soorten zoals graafwantsen die meer bolvormig zijn en dan is de verwarring met kevers snel gemaakt. Het onderscheid zie je vooral aan de vleugels.
De meeste volwassen wantsen hebben twee paar vleugels maar er bestaan ook vleugelloze wantsen. De jonge wantsen (nimfen) zijn altijd vleugelloos. Typisch voor wantsen is dat de voorvleugels deels verhard zijn en deels vliezig. Dit in tegenstelling tot de kevervleugels.
Kevers hebben een hard schild dat gevormd wordt door hun voorste vleugelparen. De vleugels van kevers raken elkaar midden op de rug. Bij wantsen zie je ook een verharding van de voorste vleugels maar geen volledig schild. Typisch voor wantsen is een klein of groot driehoekig halsschild dat naar achteren wijst. Dit ontstaat omdat de vleugels elkaar overlappen als de insecten in rust zijn.
Een wants heeft een snavel waarmee hij planten of prooien kan prikken. Deze zuigsnuit wordt achterwaarts gericht als deze niet gebruikt wordt. Naargelang de soorten voeden ze zich met plantaardig of dierlijk voedsel. Kevers daarentegen hebben bijtende monddelen.
Soorten wantsen
De grauwe veldwants of grauwe schildwants, Rhaphigaster nebulosa
Deze wants was bijna honderd jaren afwezig in ons land. Langzaam kwam ze terug en sinds enkele jaren kende ze een ware doorbraak. Ondertussen komt ze vrij algemeen voor in België en Nederland.
De grauwe veldwants is één van de grootste wantsen in onze contreien met name tussen 13 en 16 mm lang. Ze is niet kieskeurig wat haar dieet betreft. Ze voedt zich zowel met plantensappen als kleine insecten.
Ze overwintert als volwassen insect en zoekt daarvoor de warmte op. Vandaar dat je deze wants regelmatig in en rond huizen en schuren aantreft.
Bruingemarmerde schildwants, Halyomorpha halys
De eerder besproken grauwe schildwants kan gemakkelijk verward worden met de bruingemarmerde schildwants. De grauwe schildwants is inheems terwijl de bruingemarmerde schildwants een invasieve soort is die in Nederland sinds 2019 voorkomt. Hij vindt zijn oorsprong in China, Japan, Korea en Taiwan.
De bruingemarmerde schildwants zuigt als nimf en volwassen insect plantensappen uit bladeren en vruchten. Ze kent wel 200 waardplanten waarop ze graag vertoefd. Momenteel is men vooral bevreesd voor de schade in de fruitsector. Zowel in appel, peer, kers als braam en framboos is schade gesignaleerd. Ook tomaat, paprika en aubergine blijken gevoelige planten te zijn. Door de zuigschade ontstaan misvormde vruchten met grote kraters en kleinere deuken. De inheemse grauwe schildwants veroorzaakt soms ook schade in de fruitteelt maar in veel mindere mate dan verwacht wordt van deze exotische soort.
Deze invasieve schildwants lijkt sterk op de inheemse veldwants maar je kan ze toch van elkaar onderscheiden. Het gemakkelijkst zie je dat aan de onderkant van hun lichaam. De grauwe schildwants heeft aan de onderkant van haar lichaam veel zwarte puntjes, de bruingemarmerde schildwants is niet gespikkeld.
De pyjamaschildwants, Graphosoma lineatum
Ook de pyjamaschildwants was vroeger in Nederland zeldzaam maar sinds 20023 aan een opmars begonnen, vooral in het noorden van het land. Ook in België komen ze regelmatig voor.
De wants is aan de bovenkant gestreept en heeft aan de onderkant rode stippen. Ze heeft een lengte van 8 tot 11 mm.
Deze wantsen houden van zaden van schermbloemigen zoals engelwortel, pastinaak, peterselie, wilde peen, zevenblad en kruisdistels. Ze doen geen schade in de tuin. Ze worden waargenomen tussen april en oktober.
De koolschildwants, Eurydema oleracea
Een zwarte, glanzende wants met blauwe of groene schijn. De koolschildwants herken je aan de drie kleine vlekken die op één lijn naast elkaar staan op het achterlijf. De vlekjes zijn meestal wit maar kunnen ook rood van kleur zijn. De koolwants is 5.5 tot 7.5 mm lang.
De koolschildwants zuigt aan koolbladeren maar meestal kunnen de kolen zonder problemen geoogst worden. Verder worden ze aangetrokken door andere kruisbloemigen die in wegbermen of braakliggende akkers voorkomen. De vrouwelijke koolschildwants eet ook kleine insecten.
Algemeen voorkomend in Nederland en België. Ze kunnen heel de zomer gespot worden: de overwinterende wantsen in april-juni en de nieuwe generatie in augustus.
De groene schildwants, Palomena prasina
Deze wants, ook wel groene stinkwants genoemd, komt in heel Nederland voor en is de meest algemene soort van grote wantsen. Ze worden tussen 11 en 14 mm groot. Je vindt ze zowel in de stad, in landbouwgebied, natuurgebied en bosranden. Ze voedt zich met plantensappen. De hazelaar is een belangrijke voedselplant.
Zuidelijk groene schildwants, Nezara viridulaDe wants is tussen 11 en 16 mm groot. In de zomerperiode is ze grasgroen, soms egaal groen en soms met een gele zoom aan de voorkant. In de winterperiode kan ze een bruine kleur aannemen.
Het meest karakteristiek zijn de drie kleine, witte stippen vergezeld met aan weerszijden een zwarte stip op de rand van het halsschild. De groene schildwants mankeert deze stippenrij. De nimfen hebben een kleurrijk schild en zien er totaal anders uit.
Deze zuidelijke wants wordt regelmatig ingevoerd met producten uit Zuid-Europa en is sinds 2013 waargenomen in kassen in openlucht. De wants kan schade berokkenen in de kassen waar ze groeipunten en ontwikkelende vruchten aanprikt. Op de vruchten ontstaan dan bruine stippen of de jonge vruchten blijven achter en vallen af.
De vuurwants, Pyrrhocoris apterus
Deze prachtige gekleurde wants is 11 mm groot en tref je meestal in groepjes aan. Je ziet ze overdag massaal op de schors van bomen of in de siertuin op de grond. Ze zijn echter volledig onschadelijk voor bomen en struiken. Ze kunnen niet vliegen en houden van warme plekken. Vuurwantsen zie je van mei tot augustus. Ze overwinteren als volwassen insect buiten onder stenen of bladeren en zijn bestand tegen lichte vorst.
Ze voeden zich met sappen van afgevallen bladeren, zaden en van wondsappen uit bomen. Ze zijn over het algemeen vegetariërs. Een uitzonderlijke keer zuigen ze ook lichaamssappen uit dode insecten of jagen op andere insecten. Je vindt ze vaak in de buurt van lindenbomen, Hibiscus, Malva (kaasjeskruiden) en Acacia.
De vuurwants kan verward worden met de kaneelglasvleugelwants die ook een rood-zwart patroon als schild heeft.
De zuringrandwants, Coreus marginatus
Een redelijk forse wants die tot 15 mm groot kan worden. Komt zeer algemeen voor en wordt vaak gevonden in tuinen en parken. Je vindt ze in biotopen waar zuringplanten staan. Ik spotte ze op mijn aardappelplanten waar ze geen schade aanrichtten.
Je ziet de overwinterende wantsen van april tot juni en de nieuwe generatie in augustus en september.
De kaneelwants of kaneelglasvleugelwants, Corizus hyoscyami
De wants is tussen 8 en 10 mm groot. Je kan ze spotten in natuurgebieden, graslanden en wegbermen. Je vindt ze in tuinen terug op kruiden en grassen. Ze voeden zich met plantensappen zoals hysop, reigersbek en muntsoorten.
Sierlijke schildwants, Eurydema ornata
Een zeer zeldzame soort momenteel. De wants is 7 tot 9 mm groot en houdt van kruisbloemigen, net als de koolwants. Ik trof ze op mijn koolplanten in Frankrijk waar ze zuigschade aanrichtten. De oogst bleef echter ongedeerd. Ze kunnen het hele jaar door worden aangetroffen.
De brandnetelwants, Liocoris tripuslutalusHet volwassen insect is klein; 3.8 tot 5 mm. Ze zijn bruin van kleur met een helder geel hartje. De nimfen zien er totaal anders uit met name grasgroen van kleur met enkele bruine stippen.
De brandnetel is zijn favoriete plant. De wants tast de bovengrondse delen van brandnetels aan maar kan in de zomer ook vruchtgroenten en bloemen beschadigen in kasteelt.
In de koppen van de kasplanten prikken ze groeipunten en bloemstelen aan, wat leidt tot verdroging van de bloemknoppen. Komkommerbladeren kunnen gaten vertonen en paprikaplanten krijgen een gedrongen, bossige groei door het aanprikken van de groeipunten. Bij komkommer, paprika en aubergine vertonen rijpe vruchten zichtbare zuigplekken en vruchtmisvorming.
Van juni tot eind augustus zijn de wantsen het meest actief. De volwassen wantsen overwinteren in afgevallen bladeren of verdroogde brandnetelresten.
In particuliere tuinen veroorzaakt deze wants zelden schade. Heb je toch toevallig de brandnetelwants in je kas, bevestig dan insectengaas in de luchtramen en verwijder brandnetels in de buurt van de kas.
De roofwants Orius majusculus
Deze wants is vrij algemeen voorkomend maar valt niet op omdat ze maar 2.5 mm groot is. Het zijn echte rovers die zich voeden met eitjes, larven en volwassen insecten van kleine insecten zoals tripsen. Ze eten het liefst dierlijk voedsel maar bij gebrek hieraan voeden ze zich ook met stuifmeel.
Hetzelfde geldt voor Orius niger en Orius laevigatus. Deze inheemse roofwantsen worden gekweekt om als biologische bestrijders uit te zetten. Bij Biogrowi kan je Orius laevigatus kopen.
Levenscyclus van de wants
Wantsen kennen een onvolledige gedaanteverwisseling. Dit betekent dat ze geen larve- en verpoppingsfase kennen.
Wantsen paren gedurende een lange periode, soms wel 7 dagen lang! Dit doen ze vaak al zittend op de planten of gewoon al lopend terwijl ze de partner achter zich aan sleuren.
Eitjes worden in groepen op de onderkant van de bladeren afgelegd. De vrouwtjes van de vuurwants graven holletjes in de grond waarin ze hun eitjes afleggen.
Als de jonge wantsen uit de eitjes komen, hebben ze al de vorm van de volwassen wants maar in mini formaat. We spreken daarom niet van larven maar van nimfen. Er worden vijf nimfenstadia doorlopen vooraleer de wants haar volwassen stadium bereikt.
In het nimfenstadium hebben de wantsen nog geen vleugels of ze zijn zeer kort. De nimfen zijn vaak kleurrijker en anders gekleurd dan de volwassen exemplaren. Soms beschermen de ouders de nimfen maar dit is niet altijd zo.
Het aantal generaties per jaar verschilt van het klimaat waar ze voorkomen. In het Nederlands klimaat ontwikkelt zich vaak één generatie per jaar. Meestal zie je de nieuwe generatie augustus-september. In zeer warme jaren kan zich een tweede generatie ontwikkelen.
Wat is het nut van de wants?
De meeste wantsen leven van plantensappen maar een aantal jagen op insecten. Los van de echte roofwantsen, zijn veel wantsen opruimers in de natuur.
Wantsen in huis
De grauwe schildwants is de meest voorkomende wants binnenshuis. Ze zoekt de warmte op om te overwinteren. Als ze in huis rond vliegt, doet ze denken aan een bromvlieg die passeert.
Deze wants is inheems en doet weinig schade. Controleer echter steeds of het effectief gaat om de grauwe schildwants want ze lijkt sprekend op de gemarmerde schildwants die uitheems is. Dit zie je door de wants om te draaien. Als de onderkant van haar lichaam volledig bedekt is met zwarte stipjes, gaat het om de inheemse grauwe schildwants. Zet ze dan gewoon terug buiten. Doe dit met een stukje keukenpapier want de wants scheidt bij gevaar een sterke geur af. Ze wordt daarom ook stinkwants genoemd.
Wantsen stinken
Als je de wantsen gerust laat, stinken ze niet. Ze scheiden pas een sterke geur af als ze zich bedreigd voelen. Door deze stinkende stof uit te scheiden, worden ze minder snel aangevallen door vogels.
Kan een wants bijten?
Sommige wantsen kunnen nijpen in je huid; het voelt dan als bijten maar in feite bijten ze niet want ze hebben geen bijtende monddelen, enkel een steeksnuit (zuigsnuit). Wantsen die op planten of plantenresten vertoeven, vallen geen mensen aan.
Waterwansen daarentegen hebben krachtige kaken en kunnen je behoorlijk pijn doen. Ze worden daarom ook de waterbij of waterwesp genoemd ondanks dat ze geen angel hebben.
Wantsen bestrijden
Wantsen bestrijden is geen goed idee. Door hun harde schild zijn de volwassen insecten beschermd tegen bestrijdingsmiddelen. Als je ze dood maakt, scheiden ze een onaangename geur af wat je nog een hele tijd blijft ruiken. Als je ze echt kwijt wilt, kan je ze oppakken met een keukenpapiertje en buiten zetten of opzuigen met de stofzuiger.
De beste preventie tegen wantsen lijkt alle gaten en kieren in je gevel afkitten maar ze hebben echt maar een minuscuul spleetje nodig om binnen te komen. Ik zou er geen energie insteken en de natuur verwelkomen!
Natuurlijke vijanden van wantsen
De belangrijkste natuurlijke vijanden zijn sluipwespen die eitjes parasiteren. Onder andere Trissolcus sp, Trissolcus japonicus of de Samurai sluipwesp en inheemse sluipwespen kunnen hierbij dienstig zijn. Dit moet echter nog verder worden onderzocht.
Loopkevers, oorwormen, roofschildwantsen en springspinnen kunnen een rol spelen in het eten van eitjes en jonge nimfen.
De volwassen insecten kunnen gegeten worden door vogels en salamanders. Sommige wantsen hebben zo goed als geen natuurlijke vijanden.