Pruimenmot

Pruimen mot is een veel voorkomende plaag in pruimen maar kan ook in mirabellen, abrikozen en perziken voorkomen. Rupsen maken boorgangen in de vruchten, hierdoor blijven de vruchten klein en vallen uiteindelijk af. Hier kan je een feromoonval pruimenmot kopen.

... Lees meer
5 producten
Foto-tabel Lijst
Sorteer op
Pruimenmot

Pruimenmot

De pruimenmot is net als de fruitmot een onopvallende nachtvlinder die behoort tot de familie van de bladrollers. Hij is 8 mm groot en grijs van kleur met blauwe schubben. Hij vliegt ’s avonds en in het begin van de nacht.

Naast fruitmot is pruimenmot de tweede grootste schadebrenger in de fruitteelt. Vooral bij halflate en late rassen kan de pruimenmot volledige oogsten doen mislukken. Sommige rassen zijn meer tolerant tegen pruimenmot dan andere rassen. Zo is Wignon en Sainte Cathérine minder gevoelig terwijl Anna Spath, Belle de Louvain, Victoria en Altesse Simple wel gevoelig zijn.

Heb je ook last van pruimen larven? Lees dan zeker verder zodat je je beter kunt voorbereiden voor het volgend seizoen!

Levenscylcus pruimenmot Grapholita funebrana

Eitjes worden door de vrouwtjes afgezet op windstille, warme avonden bij een temperatuur van 15°C of meer. Als het terug koud wordt, kan de eiafleg ook tijdelijk worden gestopt. Bij warm weer komen de eitjes al na een week uit. Bij kouder weer duurt het langer vooraleer de eitjes uitkomen. De eiafleg gaat door tot in september.

De eitjes van de pruimen mot worden afzonderlijk afgelegd, ééntje per jonge vrucht. De jonge larven van de pruimenmot zijn crèmekleurig, de volgroeide larven roze met een zwarte kop. Op het moment dat ze volgroeid zijn, zijn ze goed zichtbaar en ongeveer 12 mm lang. De pruimenmot larve doorloopt in de vrucht 5 larvestadia.

Volgroeide pruimenmot rupsen verlaten de vruchten. Een deel van hen (de eerste volgroeide rupsen) gaan verpoppen achter boomschors of in de grond en vormen later een tweede generatie pruimenmot. Een cocon is lichtbruin van kleur en is 7 mm groot. Na ongeveer twee weken komen de nieuwe pruimenmotten tevoorschijn. De tweede generatie motten zet de eitjes af op de halfrijpe pruimen.

Een ander deel van de eerste generatie pruimenmot larven gaat meteen een overwinteringscocon maken en zich inspinnen en zal pas het jaar nadien verpoppen.

Pruimenmot larve

Pruimenmot herkennen

Is de pruimenmot schadelijk? Ja zeker, de pruimenmot zorgt voor rupsen in de pruimen, we spreken dan van wormstekigheid bij pruim. Ook andere vruchten zoals perziken, mirabellen, abrikozen en zelfs kersen kunnen door de pruimenmot worden aangetast.

De pruimenmot larve boort zich via het steeltje een mineergang net onder de schil om vervolgens naar de pit te kruipen. Ook het vruchtvlees rond de steen wordt weggegeten. Daar vind je vaak ook een natte zwarte brij die in de boorgang achterblijft, de uitwerpselen van de rupsen.

Als de pruimenmade de vrucht verlaat langs de schil, ontstaat een gat van 2 mm in de vrucht. Er kan gom uit die boorgaten lopen, een soort hars die verhard. Aangetaste vruchten gaan sneller afrijpen en afvallen. Bij pruimen komt er geen boormeel naar buiten zoals bij appels en peren. De aantasting door pruimenmot wordt niet zo snel opgemerkt.

Onderscheid tussen pruimenmot en pruimenzaagwesp

De schade die de larven van de pruimenmot aanrichten lijken fel op die van de pruimenzaagwesp. De vluchtpiek van de pruimenzaagwesp valt in april, net als de pruimen in volle bloei staan. Dit is in normale omstandigheden (niet te warm voorjaar) vroeger dan de vluchten van de pruimenmot.

Ze leggen gedurende enkele weken eitjes in de kelk van pruimenbloesems. De larve van de pruimenzaagwesp wordt 11 mm lang, is wit van kleur met een lichtbruine kop in een ouder larvestadium. Bij pruimenmot zijn volgroeide larven roze van kleur, jonge larven zijn ook crèmekleurig. Als je de larven terugvindt, kan je de twee schadebrengers hieraan onderscheiden.

De larve van de pruimenzaagwesp gaat van vrucht naar vrucht en kan zo gemakkelijk een vijftal pruimen aantasten. De vruchten vallen vroegtijdig af. Als de larve volgroeid is, laat die zich aan een spinseldraad op de grond zakken om zich vervolgens in te graven om te overwinteren.

Inboringen van de pruimenzaagwesp zijn te herkennen aan zwarte vochtige pulp rond het boorgat. Net als bij pruimenmot is er ook een uitscheiding van gom.

Het grootste deel van hun leven zijn larven van pruimenzaagwespen aanwezig in de vruchten zelf waardoor bestrijding zeer moeilijk is.

Bestrijding pruimenmot

Pruimenmot chemisch bestrijden heeft weinig zin omdat de larven in de pruimen leven en dus niet te raken zijn met een chemisch bestrijdingsmiddel. Bovendien is dit schadelijk voor de natuurlijke vijanden die aanwezig zijn in de boomgaard zoals oorwormen, gaasvliegen, sluipwespen en lieveheersbeestjes. Ook mezen die veel rupsen voederen aan hun jongen wil je toch niet beladen met chemische bestrijdingsmiddelen. Biodiversiteit in de tuin en boomgaard is dé oplossing op lange termijn. Wil je dus toch ingrijpen, kies dan enkel voor biologische bestrijdingsmiddelen en bevorder zoveel als mogelijk de biodiversiteit.

Pruimenmot biologisch bestrijden

Pruimenmotval

  1. Feromoonval pruimenmot
  2. De eenvoudigste pruimenmot bestrijding is een feromoonval pruimenmot . De feromoonval is een driehoekige deltaval waarin onderaan een lijmbodem wordt geplaatst en bovenaan het feromoonmandje met de feromooncapsule wordt bevestigd. De feromooncapsule verspreidt het sexferomoon die de vrouwelijke pruimenmotten afscheiden om de mannetjes te lokken. Dankzij de feromonen pruimenmot worden de mannelijke pruimenmotten in de deltaval gelokt.

    Wanneer de feromoonval pruimenmot ophangen? Idealiter hang je de feromoonval pruimenmot van half april tot eind september ingeval je late pruimenrassen hebt. Als je de eerste weken niets vangt, ben je zeker dat je op tijd begonnen bent en dat er nog geen bevruchting heeft plaats gevonden.

    Pruimenmotval

    De pruimenmot vliegt in twee opeenvolgende generaties tot eind september. De tweede vluchtperiode is zelfs schadelijker dan de eerste. Het is daarom interessant om ook later nog dan half april een deltaval pruimenmot te hangen.

    Een feromoonval is een monitoringssysteem. Het zorgt ervoor dat we precies weten wanneer de vluchten van de pruimenmot in onze omgeving beginnen. Dit is belangrijk om op het juiste moment een bestrijding uit te voeren zoals het uitzetten van Trichogramma sluipwepsen. Anderzijds weten we uit ervaring dat feromoonvallen, na verloop van jaren, de pruimenmot zodanig kan terugdringen dat er geen andere bestrijding meer nodig is en de aantasting tot een minimum beperkt wordt.

    Opgelet: in de beroepsteelt maakt men gebruik van de verwarringstechniek op basis van feromonen. Deze techniek is niet succesvol bij particuliere tuinen omdat de oppervlakte te klein is en de aantasting vaak te groot. Deze feromoontechniek is ook niet te koop voor particulieren.

  3. Inzetten van sluipwespen Trichogramma
  4. Trichogramma sluipwespen ontwikkelen zich als larve in de eitjes van vlinders en motten, men spreekt dan van eiparasitering. Een bepaalde soort Trichogramma sluipwespen parasiteert op de eitjes van de pruimenmot. Uit een geparasiteerd eitje komt na 10 dagen een nieuwe sluipwesp in plaats van een larve van de pruimenmot. Als je het juiste tijdstip kent dat de eitjes door de pruimenmot werden afgezet, kan je hierbij kaartjes hangen met de juiste Trichogramma sluipwespsoort. Ze kunnen de aantasting inperken.

  5. Vangbanden van golfkarton
  6. De volgroeide rupsen laten zich aan een spinseldraad naar de grond zakken of zoeken een schuilplaats in de schorsspleten. Dit gebeurt ook bij de fruitmot. Hang golfkartonnen vangbanden rond de boomstam. De rupsen die op zoek zijn naar een overwinteringsplaats gaan daarin schuilen ipv tussen schorsspleten. Hang de vangband vanaf begin juni en verwijder hem eind juli zodat je de rupsen van de eerste generatie pruimenmot voor een deel al opruimt. Dit moet je nogmaals herhalen voor de tweede generatie pruimenmaden. Je brengt terug een nieuwe vangband eind juli aan en verwijdert hem eind september. Dit is een goede preventieve maatregel om de populatie pruimenmot terug te dringen.

    Tip: snij het golfkarton op een hoogte van 20 cm, gebruik dubbel golfkarton en wikkel hierrond vervolgens plastiek of een fijn gaas. Het geheel vastbinden rond de boomstam met een koordje of ijzerdraad.

    Ooorworm

  7. Oorwormhuisje hangen
  8. Een oude maar zeer beproefde methode is zorgen dat er veel oorwormen in je boomgaard aanwezig zijn. Oorwormen zijn echte veelvraten die verschillende insecten op hun menu hebben staan waaronder bladluis en rupsjes van fruitmot en pruimenmot.

    Tip: Vul terracotta potjes met stro en dek ze af met kippengaas. Hang ze vervolgens omgekeerd in de bomen. Ze zullen weldra bevolkt worden door oorwormen.

  9. Aaltjes tegen pruimenmot
  10. De rupsen van de pruimenmot blijven heel hun levenscyclus als larve in de pruimen aanwezig. Ze zijn op dat moment ook niet te bestrijden. Het duurt 4 tot 5 weken vooraleer ze volgroeid zijn. Dan verlaten ze de vrucht door zich met een spinseldraad te laten vallen. Ze zoeken een schuilplaats in de schorsspleten of in de grond om te verpoppen (een gedeelte van hen vormt een tweede generatie in hetzelfde seizoen) of te overwinteren.

    De eerste generatie rupsen gaan verpoppen tussen half juni en half juli. Deze periode kan je de boomstam en grond behandelen met Felti-care. Om de tweede generatie rupsen te treffen, behandel je in september-oktober. De avond- en nachttemperatuur moet minimum 12 °C bedragen, hogere temperaturen zijn beter. Behandelen in september is dus effectiever dan in oktober.

    De aaltjes moeten op de natte boomstam ’s avonds worden aangebracht. Aaltjes verdragen immers geen UV-straling, dus nooit overdag toepassen. Behandel de grond onder de bomen en de boomstammen tot 1 m hoogte. Gebruik 1 mio nematoden per m².

  11. Gevallen fruit oprapen
  12. Zo veel als mogelijk gevallen pruimen oprapen, helpt om de aantasting van pruimenmot in te dijken. De rupsen die nog in de vruchten aanwezig zijn op het moment dat ze op de grond vallen, zullen de pruimen verlaten en een overwinteringsplaats zoeken in de grond of in de schors van de boomstam.

    Het is dus belangrijk om zowel na de eerste generatie als na de tweede generatie dagelijks alle pruimen die op de grond terecht komen, op te rapen en in de GFT-bak te gooien, zeker niet op de composthoop. Rottend fruit trekt ook de Suzukii fruitvlieg aan die grote schade kan aanrichten in pitfruit dus deze moet je zoveel als mogelijk weren.

  13. Kippen laten lopen
  14. Kippen eten de poppen van de fruitmot die overwinteren in de grond. Het is dus zeer nuttig om de kippen vanaf september, liefst nog vroeger indien mogelijk, los te laten lopen in de boomgaard.

    Biodiversiteit

  15. Bevorder de biodiversiteit
  16. Dit laatste puntje is eigenlijk het belangrijkste punt van heel de pagina. Biodiversiteit bevorderen is wat we met zijn allen moeten gaan doen, overal: in parken, lanen, grote en kleine tuinen. Dit is hét antwoord op plagen in onze tuin want de natuurlijke vijanden houden de schadelijke in balans. We hebben nog wel schadelijke insecten maar zullen het nauwelijks merken omdat ze als voedsel dienen voor de natuurlijke vijanden die aanwezig zijn. De natuur brengt zelf alles in balans. Het duurt wel een tijd maar het is de moeite waard!

    Hoe bevorder je biodiversiteit in je tuin en boomgaard?

    • Hang nestkasten voor koolmezen, pimpelmezen en voor vleermuizen. Mezen pikken in de winter de overwinterende rupsen tussen schorsspleten weg, vleermuizen vangen in het seizoen motten in hun vlucht. Zie ook de blog van november 2020: ‘Hoe trekken we zoveel mogelijk vogels aan?’ en de blog van december 2020: ‘Zelf vogelvoer maken’
    • Hang verschillende insectenhotels voor solitaire bijen. Je kan deze ook zelf maken. Lees meer info in de blog van oktober 2020: 'Tijd om zelf een insectenhotel te bouwen'.
    • Hang lieveheersbeestkastjes en maak zelf oorwormenhuisjes om deze in de bomen te hangen. Oorwormen eten o.a. jonge rupsen en bladluizen.
    • Heel belangrijk: zorg voor een natuurlijke tuin met hagen, struiken en bomen waar nuttige insecten ook in kunnen overwinteren. Bloeiende gemengde hagen zijn ideaal omdat ze meteen ook stuifmeel en nectar geven wat belangrijk is voor de volwassen nuttige insecten.
    • Zaai een plek in als bloemenweide met veel schermbloemigen.
    • Spuit nooit gif (geen insecticiden, herbiciden of acariciden dus).
    • Maai het gras onder de fruitbomen niet allemaal kort maar laat stukken hoger groeien. Maai gefaseerd.