Bladluis

Bladluizen kunnen, vooral in het voorjaar, een ware plaag zijn in je tuin. Ze zijn slechts twee tot vier millimeter groot maar meestal in grote hoeveelheden aanwezig op je plant. Bladluis bestrijden kan met larven van lieveheersbeestjes of met larven van gaasvliegen.

... Lees meer
9 producten
Foto-tabel Lijst
Sorteer op

Bladluizen

Bladluizen, iedereen krijgt er met te maken! Bladluizen komen op zoveel verschillende planten, bomen en struiken voor dat je er altijd hier en daar zult aantreffen. Binnenshuis op kamerplanten, orchideeën en vetplanten, in de kas of de groentetuin op sla, kolen, bonen, peterselie, paprika, aubergine en nog veel meer. In de siertuin vind je bladluis op hagen (denk maar aan de beukenbladluis), rozen, klimop, leilinde, Rhododendron en terrasplanten zoals Oleander en Catalpa. En niet te vergeten: de fruitbomen zoals appelbomen, pruimenbomen en perziken. Zelfs je kerstboom kan in de winter bladluizen hebben! Elke plant, struik of boom heeft zo waar zijn specifieke bladluis die er graag vertoeft.

Mensen nemen bladluizen vaak mee op hun kleding en brengen ze dan van buiten naar binnen. Hoe bladluizen buiten plots op je planten opduiken, lees je hieronder bij: ‘Hoe planten bladluizen zich voort?’

Als bladluizen een echte plaag vormen in je tuin, betekent dit dat je van nature weinig nuttige insecten aantrekt. Dringend tijd om te zorgen voor meer biodiversiteit, zodat je niet elk jaar dezelfde problemen tegen komt!

Hoe zien bladluizen eruit?

bladluis op rozen

Bladluizen zijn zacht en peervormig, meestal tussen 2 en 5 mm. Ze kunnen naargelang de soort verschillende kleuren hebben. Zo zijn er zwarte bladluizen, groene bladluizen, gele, oranje en rode bladluizen.

Vaak denken we dat bladluis wit is. Het zijn geen witte bladluizen maar witte levenloze velletjes. Dit zijn de lege vervellingshuidjes die de bladluizen achterlaten nadat ze verveld zijn. Elke bladluis vervelt 4 keer tussen geboorte en volwassen stadium. Vandaar de grote hoeveelheid witte vervellingshuidjes die achter blijven op de bladeren.

Meestal herkennen we eerst de witte vervellingshuidjes en pas nadien, als we goed kijken op de groeipunten of tegen de steeltjes, ontdekken we de bladluizen. De witte vervellingshuidjes vind je op alle planten terug waar bladluizen zijn, zowel op kamerplanten binnen als op buitenplanten. Deze zogenaamde witte bladluis moet je dus niet bestrijden, maar wel de echte bladluizen!

Er bestaan gevleugelde en ongevleugelde bladluizen. Vleugels worden door de bladluizen ontwikkeld als dit nodig is. Gevleugelde bladluizen komen vooral tot stand op het moment dat de bladluizen van waardplant moeten wisselen (in het voorjaar en in de herfst) en in de zomer op het moment dat een plant overbevolkt is geraakt. Zo kunnen ze dan uitwijken naar minder bevolkte planten. Meestal heb je op een plant maar enkele gevleugelde bladluizen, namelijk deze die net gemigreerd zijn of gaan migreren. Ze komen aan op de plant om daar nieuwe kolonies ongevleugelde bladluizen te stichten of vertrekken er om elders nieuwe kolonies op te richten.

Heb je alleen nog maar vliegende bladluizen? Dan zijn ze net bij jou geland en nog niet talrijk. Vliegende bladluis kan je gemakkelijk bestrijden door ze met je vingers plat te drukken.

Schade van bladluis

Bladluizen zijn insecten die zich voeden met plantensappen, net zoals witte vlieg en trips. Ze doen dit door met hun stekende en zuigende monddelen een opening te prikken in het blad van de plant.

Vervolgens gaat de plant, door de stuwing van het plantensap, dit plantensap in het voedselkanaal van de bladluis duwen. Bladluizen voeden zich dus meestal passief aan de plant. Als ze dorst hebben, kunnen ze zich ook actief voeden en zelf plantensap opzuigen.

Bladluizen zitten meestal op groeipunten zoals jonge bladstengels of bloemknoppen. Deze fragile plantendelen bevatten de meeste voedingsstoffen, nodig voor een goede groei van de plant, maar ook rijk aan eiwitten voor de bladluizen.

Honingdauw

Bladluizen hebben dus nood aan eiwitten om te groeien. Plantensap bestaat echter voor het grootste deel uit suiker en maar weinig uit eiwitten. Daarom moeten bladluizen veel plantensap opzuigen om aan de nodige eiwitten te komen. Het teveel aan suikers wordt door de bladluizen terug uitgescheiden. Dit noemt men honingdauw of ook wel honing van bladluis.

Honingdauw is een erg plakkerige, kleurloze vloeistof. Dit is echt vervelend als dit op trottoirs, terrassen of auto’s terecht komt. Om de werkelijke boosdoeners te kennen, moet je meestal omhoog kijken. De honingdauw die de bladluizen uitscheiden, valt in eerste instantie op de onderliggende bladeren van de bomen (planten) maar bij grote aantasting kan het als het ware honingdauw regenen en komt er dus veel op de harde materialen onder de bomen terecht (terrassen, auto’s e.d.) of op het gras.

Ook vruchten zoals tomaten en paprika’s kunnen onder de honingdauw terecht komen. Met veel warm water en goed schrobben kan je dit verwijderen maar het is geen prettig en smakelijk werk.

bladluis roetdauwschimmel

Roetdauwschimmel

Op de honingdauw komt na verloop van tijd een zwarte schimmel, zwarte roetdauwschimmel, genoemd. Dit is op zich geen schadelijke schimmel voor de planten of vruchten maar een parasitaire schimmel die groeit op de uitgescheiden honingdauw van de bladluizen. De honingdauw is als het ware de voedingsbodem voor de schimmel.

De planten gaan niet dood van de uitgescheiden honingdauw of zwarte roetdauwschimmel. Het is alleen erg lastig.

Afstervende planten

Jonge planten (sla, aardbeien, courgetten, paprika’s, rozelaars, e.g.) of hagen (vooral beukenhagen) kunnen wel degelijk afsterven bij een zware bladluisaantasting. Jonge planten verliezen te veel groeikracht en hebben weinig reserve om weerstand te bieden.

Bij jonge aanplantingen die belaagd worden door bladluizen, is het zeker aan te raden om snel in te grijpen door natuurlijke vijanden zoals larven van lieveheersbeestjes of larven van gaasvlieg uit te zetten.

Vergroeiingen

Sommige bladluizen veroorzaken vergroeiingen, wat op zich niet dodelijk is voor de planten maar wel esthetische schade veroorzaakt, in zoverre je dat belangrijk vindt. Dit zie je regelmatig op rozen.

Virussen en bladluis

De grootste economische schade bij boeren en tuinders wordt veroorzaakt doordat bladluizen virussen overdragen op de planten (aardappelen, bonen, tomaten, paprika’s, ...). Terwijl ze de plant aanprikken en zich voeden met de plantensappen, infecteren ze de plant met een virus.

Elke plant kan door één of meerdere virussen worden aangetast. Gezien virussen niet buiten een gastheer kunnen leven, hebben ze voor hun verspreiding in gewassen een specifieke overbrenger nodig. Dit kan via insecten waaronder bladluizen, witte vliegen en trips maar ook bodem- of andere schimmels, stuifmeel, via het enten of zaad. Bladluizen zijn perfecte virusoverbrengers.

Je hebt 2 manieren waarop virussen door bladluizen worden overgebracht:

  • Niet-persistente (of non-persistente) virussen zijn virussen die door aanraking of mechanisch worden overgebracht. De bladluis kan na een zieke plant te hebben geprikt, dit overbrengen op andere gezonde planten. Tijdens de korte celpunctie wordt speeksel van de besmette bladluis in de bladcel geïnjecteerd en daarmee worden nieuwe planten geïnfecteerd. Na korte tijd (1 à 2 u) is de bladluis terug virus-vrij.
  • Persistente virussen zijn virussen die pas worden overgebracht door bladluizen na een tijdelijk verblijf in de spijsverteringsorganen van de bladluis zelf om nadien via het speeksel van de bladluis in de plant terecht te komen. Een eenmaal besmette bladluis blijft haar leven lang dit virus overdragen.

De meeste virussen veroorzaken groeiremming of verkleuring (schakeringen) in verschillende plantendelen. De meest gekende en gevreesde virussen zijn deze die door de groene perzikluis op aardappelen worden overgebracht. Maar ook slaplanten, spinaziebladeren en blad van druivelaars kunnen geïnfecteerd worden door virussen en geven de typische bladverkleuringen. Ook het tomatenmozaïekvirus is erg geducht bij de telers.

Hoe planten ze zich voort?

Hoe ontstaat bladluis plots op mijn plant? Dat is een goeie vraag waar een redelijk complex antwoord bij hoort. Een beetje biologie!

Enkel in de winter hebben bladluizen eitjes (wintereieren), in het seizoen (maart-september) planten ze zich levendbarend voort. De jonge luizen worden als complete luis geboren en beginnen zich onmiddellijk te voeden met plantensappen. Vrouwelijke bladluizen baren vrouwelijke nakomelingen die zonder bevrucht te worden weer nieuwe bladluizen kunnen baren. Doordat het grootste deel van het jaar de voortplanting ongeslachtelijk gebeurt, kunnen ze zich razendsnel ontwikkelen in het seizoen. Bij hoge temperaturen en voldoende voedsel kan de ontwikkeling van jonge luizen in enkele dagen voltooid zijn.

Er zijn 2 types bladluis: Waardwisselende bladluissoorten (=bladluizen die van waardplant veranderen in het voorjaar en in de herfst) en niet-waardwisselende bladluissoorten (die niet van waardplant veranderen om hun voortplantingscyclus te voltooien).

levenscyclus bladluis
Bladluis Cyclus - gemaakt door R. de Konink.
  • Bladluizen die van waardplant veranderen, planten zich in de zomer ongeslachtelijk voort op de zomerwaardplanten en gaan in de herfst migreren naar de winterwaardplanten waar ze bevrucht worden door de mannetjes (die ook op die planten aanwezig zijn op dat moment) om dan wintereieren af te leggen. Door deze migraties ontstaan plots in het seizoen bladluizen op bepaalde planten.
  • Bladluizen die niet van waardplant veranderen, paren in de winter op dezelfde waardplanten als waarop ze in de zomer vertoefden en leggen daar wintereieren.
  • In een kas waar het altijd warm is, blijft het leggen van wintereieren achterwege en zet de ontwikkeling van levendbarende onbevruchte wijfjes zich verder of vrouwelijke bladluizen overwinteren als adult op verscholen plaatsen.

Soorten bladluis

Gezien de bladluizen een zeer grote groep vormen, is het onmogelijk om binnen dit kader alle soorten te bespreken. We beperken ons daarom tot de belangrijkste soorten die vaak voorkomen in de hobbytuin. Daarbij denken we aan de groene bladluis, boterbloemluis, melige koolluis, zwarte bonenluis, slaluis, groene perzikluis, appelgrasluis, groene appeltakluis, beukenbladluis, ...

Gelukkig voor u is het niet nodig om de bladluizen van elkaar te kunnen onderscheiden om een natuurlijke vijand daartegen uit te zetten. De nuttige insecten zoals larven van lieveheersbeestjes en larven van gaasvliegen eten gelukkig alle soorten bladluis!

zwarte bonenluis

Zwarte bonenluis (Aphis fabae)

Zoals de naam doet vermoeden, zijn ze zwart van kleur. Gevleugelden en ongevleugelden zijn 1.7 tot 2.7 mm groot, breed ovaal van vorm. De zwarte bonenluis leeft altijd in kolonies en wisselt van waardplant. Winterwaardplanten zijn Kardinaalsmuts, Gelderse roos en Sneeuwbal. In april-mei verhuizen ze naar zomerwaardplanten zoals bonensoorten en suikerbiet. Ook sierheesters en zomerbloemen kunnen last hebben van de zwarte bonenluis.

Groene perzikluis (Myzus persicae)

Een 1.2 tot 2.7 mm grote luis die vooral voorkomt op groenten en meer specifiek op nachtschade zoals aardappel, tomaten, paprika’s. De aanwezigheid van de luis is te herkennen aan het omkrullen van de bladeren. De groene perzikluis kan in verschillende kleuren voorkomen gaande van wit-groen, lichtgeel, grijs-groen, roze of rood. Ze wisselen ook van waardplanten.

De overwintering gebeurt in ei-vorm op Prunus-soorten met als hoofdwaardplant de perzik, vandaar ook de naam. De Amerikaanse vogelkers, die best altijd gerooid wordt omwille van zijn agressief karakter, is een belangrijke winterwaardplant. Als adult overwinteren ze gemakkelijk op groenten in verwarmde kassen. Er ontwikkelen zich altijd eerst enkele generaties op de winterwaardplanten vooraleer ze vanaf mei migreren naar de zomerwaardplanten zoals aardappel, suikerbiet, kolen, tomaat, paprika, aubergine, sla en snijbloemen.

De groene perzikluis is bekend als virusoverbrenger. Hij is in staat minstens 100 soorten virussen over te brengen waardoor de luis zeer gevreesd is in de aardappel- en suikerbietteelt.

Katoenluis (Aphis gossypii)

Katoenluis komt in kassen voor op komkommer, meloen en paprika, maar komt ook veel buiten voor op een groot aantal groentegewassen. Buiten vormt de katoenluis meestal geen plaag omdat de temperatuur over het algemeen te laag is om zich snel te ontwikkelen. In kassen daarentegen kunnen ze explosief toenemen op zeer korte tijd. De lichaamskleur varieert van lichtgeel tot lichtgroen of zwart-groen. De luis is klein, maximum 2 mm groot, ze worden gekenmerkt door rode ogen en korte antennen. De katoenluis kan veel soorten virussen overbrengen waaronder het gevreesde komkommermozaïekvirus.

Aardappeltopluis (Macrosiphum euphorbiae)

Komt voor op aardappel, roos, tomaat, aubergine en sla. De volwassenluis is 4 mm lang, roze of groen van kleur. De levenscyclus is vergelijkbaar met die van de groene perzikluis. Overwinteren kan als ei maar in verwarmde kassen ook als volwassen luis.

Boterbloemluis (Aulacorthum solani)

Komt vooral voor in aardappel, sla, paprika, boon, aubergine en soms tomaat. De boterbloemluis is groen van kleur. Ze overwintert als levendbarend vrouwtje op verschillende planten en kent dus geen seksuele voortplanting in de herfst zoals de meeste luizensoorten.

melige koolluis

Melige koolluis (Brevicoryne brassicae)

De melige koolluis is een luis die op kruisbloemigen voorkomt en daardoor het meest aangetroffen wordt op koolsoorten. De kleur van de melige koolluis is grijsachtig groen of dofgroen, maar lijkt grijs door het wasachtige poeder op het lichaam. Ze is 2 mm groot en kan grote kolonies vormen aan de onderkant van koolbladeren. De bladeren krijgen bobbels, krullen om en kunnen paarsachtige vlekken vertonen. Ook op spruiten kan de koolluis zich vestigen, wat vaak tot zwarte, vuile spruitjes leidt.

De melige koolluizen overwinteren op kruisbloemigen (herderstasje) als ei en gaan van mei zich verplaatsen naar jonge koolplanten. De melige koolluis kan 20 verschillende virussen overbrengen, zowel persistente als non-persistente, zoals bloemkoolmozaïekvirus en slavergelingsvirus.

Appelgrasluis (Rhopalosiphum insertum)

Dit is een luis die op appel (winterwaardplant) overwintert en vanaf mei verhuist naar grassen (zomerwaardplanten). Ze veroorzaakt weinig schade aan appels. In het voorjaar na het uitkomen van de wintereieren gaan de eerste generaties luizen de knoppen van appels bevolken. Dit kan leiden tot het krullen van de rozetbladeren. Enkel bij een hoge luizenpopulatie kan dit gevolgen hebben op de vruchtzetting en is het noodzakelijk om in te grijpen. De appelgrasluis is 2 tot 3 mm groot, de kleur is geel-groen met een donkergroene middenstreep of donkere vlekken. Hun lichaam is bedekt met een wasachtig poeder.

Groene Appeltakluis (Aphis pomi)

Komt voor op roosachtigen zoals appel, peer, lijsterbes, coteneaster, meidoorn en andere houtachtigen. Op deze planten worden ook de wintereieren afgelegd, het is geen waardwisselende soort. Ze blijven dus winter en zomer aanwezig op deze soorten.

Het is een luis die zich enkel kan ontwikkelen op jonge scheuten van planten. Daarom zal je in de oude boomgaard enkel gedurende enkele maanden (juli-augustus) last hebben van de groen appeltakluis namelijk op het moment dat er jonge scheuten aanwezig zijn. De groene appeltakluis is 2 mm groot en groen van kleur. Door de zuigactiviteit van de luis gaan bladeren krullen, maar ze zorgen niet voor vermindering van productie bij volgroeide bomen. Bij jonge aanplantingen kunnen ze wel tot misvorming van scheuten leiden en kan je best bestrijden.

beuken bladluis>

Wollige beukenbladluis (Phyllaphis fagi)

Heeft als enige waardplant de beukenhagen en beukenbomen. Er vindt dus geen waardwisseling plaats. De luis overwintert als ei op beuk in de bast of in de bladoksels en vanaf april ontwikkelen zich de eerste larven die zich vastzetten op de nog niet ontluikende bladeren van de beuk. De luis is maar 2 mm groot, witblauw van kleur, maar dit valt niet op door de witte wasdraden die ze uitscheiden. Het meest opvallende kenmerk is de wollige wasafscheiding die aan de luizen blijft plakken. Er zijn zowel gevleugelde als ongevleugelde exemplaren.

De gevleugelde beukenbladluis wordt vaak verward met witte vliegen. Echter witte vlieg komt niet voor op de beukenhagen. Bij een aantasting van beukenbladluizen ontstaan geelbruine vlekken op de bladeren, die daarna gaan opkrullen en uiteindelijk verdrogen. Scheutmisvorming en zware groeiremmingen kunnen eveneens voorkomen. Vooral jonge planten lijden erg onder deze aantasting en moeten zeker behandeld worden, anders zullen ze afsterven.

Bladluis voorkomen

“Hoe bladluis voorkomen?” Met deze vraag te stellen, geef je aan dat je liefst geen bladluizen in je tuin wilt zien. Bladluizen en hun natuurlijke vijanden vormen echter een geheel zoals water en vuur. Als je bladluizen constant bespuit met chemische of natuurlijke insecticiden, dood je ook de nuttige insecten in je tuin. Dat is dus een straatje zonder einde, je moet gewoon altijd blijven spuiten.

insectengaas

Streef naar balans! Balans tussen de nuttige insecten en de schadelijke insecten is de sleutel tot succes. Er zijn hier en daar nog wel bladluizen, maar ze vormen geen probleem meer want de nuttige insecten zijn er ook en gaan direct aan de slag. Voor je het gezien hebt, zijn de bladluizen al opgeruimd. Er moeten dus effectief wel bladluizen zijn om natuurlijke vijanden in je tuin te houden.

Wat moet je dan wel doen? Hierbij een aantal tips om bladluizen te voorkomen. Dat is uiteraard altijd beter dan te genezen!

  • Richt je tuin in als een natuurlijke tuin! Nuttige insecten komen pas als ze voedsel vinden, zoals bladluizen, stuifmeel en nectar. Een wilde bloemenperceel is een meerwaarde maar als je een kleine tuin hebt of een terras kan je ook zorgen voor de juiste bloemen!
  • Zorg voor bloeiende planten vanaf het voorjaar tot de herfst zodat er altijd stuifmeel en nectar aanwezig is. Interessante vroege bloeiers zijn : Sleedoorn (Prunus spinoza), spirea-soorten, Gelderse roos (Viburnum opulus) en Gele kornoelje (Cornus mas). Interessante najaarsbloeiers zijn Lobularia Maritima (Alyssum), Solidago en Asters. Wilde planten en bloemen zijn essentieel omdat de volwassen nuttige insecten zoals gaasvliegen, zweefvliegen en sluipwespen uitsluitend leven van de nectar van dergelijke planten.
  • Snoei de vaste planten na de winter en niet voor de winter zodat er voldoende overwinteringsplaatsen zijn in holle stengels en verdorde bloemschermen.
  • Hang vogelkasten voor koolmees, pimpelmees en vleermuizen op. Ze vangen massa’s insecten!
  • Zorg voor mulch onder de planten en struiken of laat het bladstrooisel liggen. Mulch ook je groentetuin. Daardoor stimuleer je het bodemleven. Een levende bodem is interessant voor nuttige insecten.
  • Geef een juiste bemesting. Mulchen met rijpe compost of wormenaarde is prima voor een trage, maar regelmatige groei. Te fel bemeste planten, maar ook planten met een kaliumtekort zijn gevoelig voor bladluis. Teveel stikstof en zeker chemische stikstof trekt bladluizen aan, net als de ammoniakgeur van vers stalmest. Werk de stalmest al in de winter in de grond en niet in het voorjaar om dit te voorkomen of laat de stalmest eerst composteren. Lees ook: Het verschil tussen soorten meststoffen - Organische mest, kunstmest en plantaardige mest.
  • Zorg dat je planten voldoende water hebben. Groeistilstand leidt tot bladluizen. Zorg vooral dat je plantgoed na het aanplanten voldoende water geeft zodat ze direct kunnen doorgroeien.
  • Gele vangplaten of gele vangrollen hangen in de kas kan helpen om de eerste gevleugelde bladluizen vanaf april-mei weg te vangen.
  • Tabaksgier of tabaksrook. Tabak is een plant waar bladluizen een hekel aan hebben. De vraag rijst hier hoe gezond het is als je een gier maakt van je sigarettenpeuken of tabak laat roken Het aanplanten van een tabaksplant zou ook helpen tegen bladluis en lijkt me meer ecologisch.
  • Insectengaas over je planten spannen is een sluitende oplossing tegen bladluis en kan ook tegen andere schadelijke insecten helpen!

Bladluis biologisch bestrijden

Er zijn veel nuttige insecten beschikbaar voor biologische bladluisbestrijding. Sommige zijn gecommercialiseerd en kan je bij ons aankopen. Allen zijn in de natuur aanwezig en kan je naar je tuin lokken. Het enige wat we moeten doen, is zorgen dat ze zich thuis voelen bij jou. Ik geef hierbij de mogelijkheden op een rijtje.

lieveheersbeestje op bloem

Bladluis bestrijden met lieveheersbeestjes

Dit zijn de meest geliefde en meest bekende nuttige bestrijders van bladluis. Zowel de larven als de volwassen lieveheersbeestjes eten bladluis. Er zijn vele soorten in België en Nederland bekend. De twee meest gebruikte en gekweekte soorten zijn het tweestippig en het zevenstippig lieveheersbeestje. Beiden zijn eenvoudig te gebruiken omdat ze alle soorten bladluizen eten. Je moet je dus geen zorgen maken over welke bladluissoort je hebt!

Biogrowi verkoopt het tweestippig lieveheersbeestje Adalia bipunctata en Hierdoor ondersteunen wij en jij extra de natuur.

Gaasvliegjes ter bestrijding van bladluis

gaasvlieg op bloem

Chrysopa carnea is een inheemse gaasvlieg die heel frequent bij ons voorkomt. De larven van deze gaasvlieg eten massa’s bladluizen. Ze eten evenveel en even snel als de larven van lieveheersbeestjes. Het is een goed alternatief als je grote oppervlakten moet behandelen zoals beukenhagen met de wollige beukenbladluis of veel bomen. Ook voor de bestrijding van appelbloedluis en wolluis leveren ze fantastisch werk. Ze zijn veel goedkoper in aankoop dan de larven van lieveheersbeestjes en zijn ook in grote hoeveelheden bestelbaar. Biogroei verkoopt larven van gaasvliegen.

Uit onderzoek blijkt dat gaasvliegen een voorkeur hebben voor specifieke planten. Behaarde en grote bladeren krijgen blijkbaar de voorkeur boven wasachtige of kleine bladeren. Zo werden tijdens een onderzoek in Zwitserland 75% van al de gaasvlieg eitjes terug gevonden op bernagie (syn. blauwbekje), 5 tot 12% op de gewone hennepnetel, de grote klaproos en de vaste lupine. Hiermee kan je rekening houden bij het inzaaien van een wilde bloemenmengsel. De volwassen groene gaasvliegen zijn betreffende hun voeding volledig aangewezen op pollen, nectar en honingdauw. Uit maag- en uitwerpselenonderzoek blijkt dat het merendeel van de pollen afkomstig is van Euphorbiaceae gevolgd door Poaceae, Salicaceae, Asteraceae en Apiaceae.

wesp op bloem

Bladluis bestrijden met zweefvliegen

In België en Nederland komen een 300 soorten zweefvliegen voor. Zweefvliegen lijken qua uiterlijk op bijen en wespen maar steken niet en zijn nuttige insecten. Ze onderscheiden zich van wespen en bijen omdat ze maar 1 paar vleugels hebben waardoor ze zich gemakkelijk kunnen wenden in de lucht. Het meest typische gedrag van zweefvliegen is het kunnen stil hangen in de lucht vooraleer ze weer verder vliegen. Aan dit gedrag danken ze trouwens hun naam.

De volwassen zweefvliegen zijn volledig afhankelijk van nectar en pollen, zij eten geen bladluizen. De larven van sommige zweefvliegen voeden zich wel met bladluizen. Als we deze insecten het hele seizoen in de tuin willen hebben, moeten we zorgen dat er van vroeg in het voorjaar, reeds vanaf eind februari tot laat in de herfst bloemen aanwezig zijn, hetzij door een wilde bloemenweide, hetzij door struikachtige bloeiende gewassen die ze ook veelvuldig bezoeken.

Mogelijkheden zijn:

  • Maart, april: herderstasje, akkerviooltje, witte krodde.
  • Mei, juni: herik, phacelia, raapzaad, margriet, zevenblad, peen
  • Juli, augustus: korenbloem, akkermelkdistel, boekweit, gewone steenraket, bernagie, middelste teunisbloem, pastinaak
  • September, oktober: korenbloem, margriet, boerenwormkruid, wilde cichorei

oorworm op blad

Oorwormen

Oorwormen worden van oudsher beschouwd als nuttige roofinsecten die bladluizen bestrijden. Vooral in hoogstamfruitbomen waar geen chemische bestrijding plaatsvindt, kan je veel oorwormen terug vinden, soms ook in het fruit zelf. Ten onrechte wordt gedacht dat oorwormen schade aanbrengen aan het fruit. Nochtans doen ze zich hieraan pas te goed als het fruit al beschadigd is.

Oorwormen voeden zich niet alleen met bladluizen en wollige bloedluis die flink kunnen huishouden in fruitbomen, maar ook met eieren van insecten, kleine rupsen, kommaschildluis, perebladvlo, mijten, larven en eieren van appelmade en algen. Het zijn werkelijk de beste opruimers in uw tuin dus alle reden om hen te sparen en aan te trekken! De meest bekende methode is omgekeerde bloempotjes gevuld met busseltjes stro in de fruitbomen ophangen. Deze hang je in het voorjaar op. In de winter overwinteren de oorwormen in de grond en in het voorjaar (april-mei) trekken ze op jacht in de fruitbomen en zoeken ze nestplaatsen om een nieuwe generatie te stichten.

Vogels

Vogels en zeker koolmezen, pimpelmezen, mussen en merels zijn echte bladluis eters. Vandaar dat we ook een uitgebreid gamma nestkastjes aanbieden waaronder de koolmeeskast en pimpelmeeskast.

aphidoletes

Galmug Aphidoletes Aphidimyza

Dit zijn nuttige, inheemse insecten waarvan de larven bladluizen eten. De galmug is geen echte mug en steekt dus niet. Ze lijkt qua uiterlijk op een mug, maar voedt zich met nectar en pollen. Er zijn verschillende galmuggen bekend waarvan de larven bladluizen eten. Aphidoletes is de meest algemeen voorkomende soort waarvan de larven een zestigtal bladluissoorten op verschillende gewassen kunnen bestrijden.

De larven worden maar 2.5 mm groot en kunnen verschillende kleuren (rood, geel, oranje, bruin) aannemen naargelang het voedsel dat ze eten. De bladluizen worden eerst door een gif verlamd, daardoor lost de inhoud van het lichaam van de luis zich op en kunnen de larven dit opzuigen. De poppen van de galmug moeten in een vochtige grond kunnen verpoppen. Aphidoletes wordt als pop verkocht en moeten uitgestrooid worden op de grond in de buurt van de bladluisaantasting.

Aphidoletes is een zinvolle bestrijder voor orangeries of kantoorbeplantingen omdat de volwassen muggen vliegen en eieren kunnen afleggen tussen bladluiskolonies die zich hoog in de planten bevinden.

Bladluis bestrijden met spiritus

Een mengsel van half spiritus, half water wordt vaak gemengd met zeep en gespoten op de bladeren. Als je absoluut spiritus wilt gebruiken, doe het enkel op sierplanten en zeker niet op groenteplanten of kamerplanten.

Doe het nooit in de volle zon want de kans op verbranding is reëel.

Bladluis bestrijden met kruidenaftreksel

Sproeien met aftreksels van kruiden die de bladluizen verafschuwen kan helpen. Een kruidenaftreksel kan helpen, maar vermijd om kruidengier te spuiten. Het verschil zit hem in de tijd dat je de planten laat weken in water.

Gier ontstaat als je kruiden een tiental dagen onder water laat staan. De gier ontstaat door de gisting, krijgt daardoor een erg scherpe geur en bevat veel ammoniak waardoor luizen net worden aangetrokken. Bij een kruidenaftreksel laat men de planten maximum 24 u weken.

Een aftreksel van kruiden is een hulpmiddel, maar biedt meestal geen blijvende oplossing. Bladluizen houden niet van lavendel, bonenkruid, salie, hysop, ui en knoflook. Van al deze kruiden kan dus een aftreksel gemaakt worden. 1/10 kruiden mengen met 9/10 water, zeven en spuiten.

Bladluis bestrijden met afwasmiddel

Je kan sproeien met oplossing van water en 3% groene (ook bruine genoemd) zeep. Je maakt dus letterlijk een zeepsop. Kies alleszins voor een natuurlijke zeep. Om te vermijden dat het teveel schuimt, kan je een soeplepel plantaardige olie toevoegen.

Ik zou zelf mijn groenten niet bespuiten met deze zeepoplossing. Want is dit wel zo gezond? Hoeveel restanten blijven er achter op de groenten die we eten?

Bladluis chemische bestrijden

Uiteraard raden we je niet aan om chemische producten te gebruiken om bladluizen te verdelgen. Zoals je hierboven kan lezen, zijn er voldoende alternatieven. Bovendien zorgen chemische middelen ervoor dat je ook de nuttige insecten die in je tuin mogelijk aanwezig zijn, gaat afdoden. Ook biologische spuitmiddelen zoals pyrethrum en spinosad zijn niet selectief en doden naast de bladluizen ook hun natuurlijke vijanden. Gebruik het niet, de natuur zal je dankbaar zijn!

Vijanden van de bladluis

Bladluizen bestrijden kan je met vele keukenmiddeltjes maar de natuur zelf biedt ook een antwoord op dit probleem: nuttige insecten. Lieveheersbeestjes, oorwormen, gaasvliegen, zweefvliegen, sluipwespen en vogels zijn allemaal inheems en bladluiseters! Lok deze natuurlijke vijanden naar je tuin en er zal zich geen bladluisplaag ontwikkelen.

Om nuttige insecten te lokken moet je zorgen dat er van vroeg in het voorjaar tot laat in de herfst bloeiende planten aanwezig zijn in je tuin. De aanwezigheid van stuifmeel is essentieel omdat de volwassen nuttige insecten zoals gaasvliegen, zweefvliegen en sluipwespen uitsluitend leven van nectar. Ook een perceeltje wilde bloemen aanleggen is een aanrader. En dan vooral, snoei je planten na de winter in plaats van voor de winter. Zo hebben lieveheersbeestjes voldoende overwinteringsplaatsen.

Weetjes over bladluizen

Hieronder enkele weetjes over bladluizen.

  • Een bladluis zal op een blad dat er goed uitziet eerst een proefboring doen om de voedingswaarde van het sap te beoordelen
  • Planten die beschadigd worden door de zuigactiviteit van bladluizen gaan signaalstoffen uitzenden zodat lieveheersbeestjes of andere nuttige bestrijders worden aangetrokken.
  • De kleur die de bladluis aanneemt, varieert naargelang de temperatuur, het voedsel dat ze kunnen opnemen en de dichtheid van de bladluispopulatie. Daarom kent 1 bladluissoort verschillende kleuren. Grote exemplaren zijn vaak donkergroen tot zwart terwijl kleine luizen in overbevolkte kolonies vaak geel tot wit-geel zijn.
  • Vrouwelijke schildluizen worden geplet en als kleurstof gemengd in veel voedingsmiddelen.
bladluis eitjes

Bladluis versus witte vlieg

Een witte vlieg is duidelijk te onderscheiden van een bladluis. Een witte vlieg is namelijk een klein wit motje dat gemakkelijk opvliegt als je de planten aanraakt. Een bladluis daarentegen is meestal ongevleugeld, ondanks dat gevleugelde bladluizen wel voorkomen.

Er is echter één vrij algemeen voorkomende bladluis die velen in verwarring brengt. Het gaat over de wollige beukenbladluis. Deze bladluis wordt gekenmerkt door een wollige wasafscheiding die op de luizen plakt. Er zijn zowel gevleugelde als ongevleugelde exemplaren. De beukenbladluis vliegt gemakkelijk op als je aan de haag komt. Vele mensen denken dat het witte vlieg is.

Het onderscheid maken is belangrijk als je nuttige insecten wil uitzetten. Witte vlieg bestrijd je met Encarsia of Eretmocerus sluipwespen. Beukenbladluis bestrijd je het beste met Chrysopa larven. Ingeval je maar weinig beukenhaag hebt, kan je ook kiezen voor larven van lieveheersbeestjes.

Verschil tussen bladluis, wolluis en schildluis

Schildluizen en wolluizen behoren tot dezelfde superfamilie der schildluizen (Coccoidea). Bladluizen daarentegen behoren tot de superfamilie der Aphidoidea.

Bladluizen

Bladluizen hebben een week, ovaal lichaam en zijn daardoor kwetsbaarder en gemakkelijker te bestrijden dan schildluizen en wolluizen.

Schildluizen en dopluizen

Beide soorten hebben een harde schildachtige bedekking waaronder de vrouwtjes de eitjes afleggen. De vrouwelijke schildluizen zitten constant vastgehecht aan de plant. Ze verplaatsen zich niet. De larven, die uit de eitjes komen, kunnen zich wel verplaatsen. Ze gaan op zoek naar een goed plaatsje op het blad om zich daar vast te hechten. Dit noemen we het moment van migratie. Dan zijn ze gemakkelijk te bestrijden omdat ze nog geen schild hebben gevormd.

Schildluizen komen in 8000 soorten voor met een zeer verschillend uiterlijk zowel qua vorm als qua kleur. De meest bekende zijn de komma- of ovaalachtige dekschilden van schildluizen en de ronde bolvormige dekschilden van dopluizen. Schildluizen bevinden zich op stengels, stammen en bladeren van planten.

De mannelijke schildluizen zijn zeer klein en gevleugeld. Ze zijn niet echt nodig want vaak vindt er ongeslachtelijke voortplanting plaats. Schildluizen kunnen zowel binnen als buiten op planten (bv. Laurier) voorkomen in België en Nederland.

Wolluizen

plant schade wolluis

Het lichaam van de vrouwelijke wolluis is vanaf het 3de larvestadium bedekt met wit wasachtig materiaal in de vorm van poeder, draden of uitsteeksels. Een vrouwelijke wolluis ziet er een beetje uit als een pissebed maar dan wit van kleur met een wasachtige bedekking. In tegenstelling tot schild- en dopluizen, kunnen wolluizen wel voortbewegen.

De vrouwtjes clusteren samen in bladoksels of onder losse schorsdelen. Ze kunnen 300 tot 500 eitjes leggen in een eizak die ook met wasachtig materiaal wordt bedekt.

Mannelijke wolluizen zien er totaal verschillend uit en worden bijna nooit waargenomen in de planten. Ze zijn maar 1 mm groot, hebben vleugels maar geen monddelen, ze kunnen dus geen voedsel opnemen. Ze zijn er enkel voor de bevruchting van de wijfjes.

De belangrijkste soort is de citruswolluis (Planococcus citri) die vooral op sierplanten voorkomt. Verder zijn er verschillende Pseudococcus-soorten. Wolluizen komen veel voor op kamerplanten en terrasplanten. Erg gevoelige planten zijn: cactussen, varens en palmen maar ook citrusbomen, bromelia, fuchsia’s, olijfbomen, passievrucht, bananenboom, ananas, druiven en orchideeën niet te vergeten.

In ons klimaat vinden we buiten zelden wolluisaantasting op de planten. Ze houden van vochtig en warme omgevingen. Let dus op: in beukenhagen zit geen wolluis maar de wollige beukenbladluis die anders moet bestreden worden dan de wolluis.

Schadebeeld van wolluis is gelijklopend met bladluis: uitscheiding van honingdauw, groei van de zwarte roetdauwschimmel, vergeling en groeiremming door het zuigen van plantensappen. Verschillend is de pluizige witte was op de bladeren en stengels wat de planten en vruchten nog meer doet vervuilen.