Beukenbladluis

Ziet je hele beukenhaag of beukenboom wit, vliegen er beestjes op als je er langs loopt? Dan heb je waarschijnlijk last van de beukenbladluis. Vaak wordt de beukenbladluis verward met de witte vlieg of wolluizen, maar ze vragen een andere aanpak.
... Lees meer
2 producten
Sorteer op

In het voorjaar worden de meeste beukenhagen geplaagd door de wollige beukenbladluis (Phyllaphis fagi) die uitsluitend op beuk (Fagus) voorkomt. Vaak denken mensen dat het om witte vlieg gaat omdat de volwassen beukenbladluis gevleugeld is en op vliegt maar het gaat wel degelijk om een bladluissoort. De groene, rode beukenhagen en ook beukenbomen worden geteisterd door de wollige beukenluis. Je kan wel letterlijk ‘teisteren’ zeggen omdat deze bladluissoort zich razendsnel voortplant. Een warm, droog voorjaar zijn ideaal om veel beukenbladluis te krijgen.

Beukenbladluis

Levenscyclus van de wollige beukenbladluis

De beukenluis brengt haar volledige levenscyclus door op de beuk. De wintereitjes worden in het najaar afgezet op knoppen en in houtspleten van de beukenbomen of -hagen.

Bij het uitlopen van de knoppen beginnen de eitjes uit te komen dus nog voor de blaadjes aan de beuk hangen. Deze eerste generatie larven vervellen drie keer op 2 à 3 weken tijd en zijn dan nog altijd maar 2 mm groot. Op dat moment noemt men ze stammoeders dwz ze kunnen levendbarend nieuwe larven voortbrengen. Elke stammoeder kan tot 80 larven produceren. Er zijn 4 opeenvolgende generaties tot de herfst. De beukenluis blijft dus het heel groeiseizoen actief van de lente tot de herfst. De eerste generaties zijn ongevleugelde vrouwtjes. Als de luizen met teveel zijn op de planten, ontstaan gevleugelde exemplaren. Deze verspreiden zich naar andere plaatsen op de haag waardoor de aantasting vergroot.

Pas in de herfst komt er een generatie die zich sexueel zal voortplanten met gevleugelde mannetjes. Na bevruchting leggen de vrouwtjes 10 tot 16 wintereitjes op de knoppen en in de takoksels.

Gevleugelde en niet gevleugelde beukenbladluis

Hoe beukenbladluis herkennen?

De beukenbladluis is klein, 2-3 mm. De ongevleugelde exemplaren zijn geel-groen van kleur terwijl de gevleugelde beukenluizen een blauwwitte schijn hebben. Ze zijn op zijn grootst (3 mm) goed met het blote oog te zien. Wat nog meer opvalt, zijn de wollige wasdraden die de luizen uitscheiden. Deze blijven op het blad en aan de luizen kleven waardoor ze een wollig uiterlijk krijgen en vaak verward worden met wolluis. De gevleugelde luizen vliegen op als je aan de bladeren komt, vandaar dat ze ook regelmatig verward worden met witte vlieg.

Is beukenbladluis schadelijk?

Door de zuigschade van de beukenbladluis vervormen jonge beukenblaadjes al bij het ontluiken, hierdoor krijg je misvormingen aan de jonge twijgjes. Later in het seizoen ontstaan gele vlekjes op de bovenzijde van oudere bladeren door de zuigschade.

De beukenluis geeft veel honingdauw waardoor de bladeren plakkerig worden en na verloop van tijd ook zwart. De zwarte roetdauwschimmel groeit op de honingdauw en is dus het gevolg van de aanwezige beukenluizen.

Typisch is ook het opvliegen van de luizen, wat je vooral opmerkt bij het aanraken of snoeien van de hagen. Er kunnen letterlijk wolken beukenluis opvliegen waardoor je zelf onder de luis komt te zitten.

Beukenbladluis leidt in principe niet tot sterfte van de hagen of bomen tenzij het om nieuwe aanplantingen gaat. Jonge aanplantingen hebben de eerste drie jaren zwaar te lijden onder de beukenbladluis wat tot afsterving kan leiden.

Verzwakte hagen en bomen kunnen last krijgen van andere belagers zoals de beukenschorsluis of baskevers.

Wat te doen tegen honingdauw?

Honingdauw is de plakkerige massa die door de bladluizen wordt uitgescheiden. Dit is erg vervelend voor alles waar het op valt. Vooral in grote beukenbomen die in je tuin of langs je terras staan, kan de honingdauw terrastegels of meubels zodanig vervuilen dat je er niet meer op kan lopen of zitten.

Om de honingdauw te verwijderen gebruik je heet water met een zeepsopje en schuur je de tegels of meubels schoon. Je moet dit wekelijks herhalen zolang de luizen actief zijn om te vermijden dat er zich een dikke laag honingdauw vormt die veel moeilijker kan worden aangepakt.

Het beste is uiteraard om iets aan de oorzaak te doen. Dit kan door begin-half april larven van Chrysopa uit te zetten zodat de beukenbladluis snel onder controle komt.

Heb ik wolluis op mijn beukenhaag?

De wollige beukenluis wordt vaak verward met wolluis, zo erg zelfs dat men spreekt van beukenwolluis. Het gaat echter niet om een wolluissoort maar een bladluissoort. De beukenbladluizen zijn bedekt met een vlokkige was die als witte pluisjes op de bladeren zichtbaar zijn en daardoor denken vele mensen aan wolluis. Wolluis komt voor op kamerplanten en tropische planten maar zeker niet op beukenhagen of -bomen.

Wil je meer weten over bladluizen?

Wil je meer weten over wolluis?

Zit er witte vlieg op mijn beukenhaag?

Gevleugelde beukenbladluis doen denken aan witte vlieg. Vooral als je tegen de beukenhaag tikt, kan er een wolk van beukenbladluis rond je zwermen. Dit fenomeen kennen we ook bij witte vlieg. Maar ik verzeker je dat het om een echte bladluissoort gaat.

Sluipwespen Encarsia formosa die veelvuldig tegen witte vlieg worden uitgezet, kunnen dus niet gebruikt worden tegen de wollige beukenbladluis.

Wil je meer weten over witte vlieg?

Beukenbladluis

Beukenbladluis bestrijden

Als we over bestrijden spreken, denken we meestal aan een spuitmiddel. Er zijn verschillende spuitmiddelen tegen beukenbladluis verkrijgbaar, alleen wij verkopen ze niet om verschillende redenen.

  • Ongeacht welk product je gebruikt, moet je de bespuitingen meerdere malen herhalen om de beukenbladluis te onderdrukken.
  • Insecten worden resistent aan chemische middelen als ze veelvuldig gebruikt worden waardoor de insecticiden niet meer helpen. Het is een beetje zoals antibiotica bij ons.
  • Chemische middelen zijn slecht voor ons milieu, de vele nuttige insecten die er van nature zijn en voor onszelf.
  • En er zijn biologische alternatieven!

Beukenbladluis biologisch bestrijden

Je kan de beukenbladluis bestrijden door andere nuttige insecten uit te zetten die de beukenbladluis opeten. Wat kies je het best?

Chrysopa larve

Larven van het lieveheersbeestje Adalia of larven van gaasvliegen Chrysopa tegen beukenbladluis?

Uit 30 jaren ervaring met de wollige beukenbladluis weten we dat de larven van de gaasvliegen veel beter werken tegen de beukenbladuis dan de larven van het tweestippig lieveheersbeestjes Adalia bipunctata.

Daarom raden we altijd aan om Chrysopa uit te zetten en niet te kiezen voor Adalia. Zeker als Adalia (die veel duurder is dan Chrysopa) in kleine hoeveelheden wordt uitgezet, speelt die geen rol van betekenis.

Volwassen lieveheersbeestjes kan je ook uitzetten maar raden we niet aan omdat ze kunnen weg vliegen waardoor er geen zekerheid meer is over het bestrijdingseffect.

Hoeveel larven van Chrysopa uitzetten?

Kies je voor 10 larven per m2 bladoppervlakte, dan moet je na 14 dagen opnieuw uitzetten. Dat is namelijk de periode dat de gekochte larven gaan verpoppen en de bestrijding wegvalt. 10 larven per m2 is uit veldstudies onvoldoende gebleken om met 1 behandeling de beukenluis te elimineren.

Kies je voor 20 tot 40 larven per m2, is het mogelijk dat je met één behandeling voldoende hebt. Alles hangt af van de grootte van de aantasting op het moment van uitzetten en de temperaturen van dat moment. Aangeraden is om bij een beginnende aantasting uit te zetten.

Bij zomerse temperaturen zijn hogere uitzettingen nodig omdat de beukenluis zich dan veel sneller ontwikkelt. Bij een zware aantasting moet er opnieuw uitgezet worden na 14 dagen.

Ingeval van hagen, bereken je lengte x hoogte van de haag. Dit geeft het aantal m2 te behandelen oppervlakte. Deze vermenigvuldig je met 20 larven of 40 larven ingeval van een zware aantasting.

Indien de haag dikker is dan 1 m, de hoeveelheid larven nogmaals verdubbelen.

Beukenbladluis bestrijden met water

Bij zware aantastingen is het aangeraden om de beukenhagen met een sterke waterstraal af te spuiten vooraleer larven van chrsyopa uit te zetten.

Je doet dit verschillende dagen na mekaar. Je spuit van onder naar boven zodat je de insecten aan de onderkant van de bladeren zoveel mogelijk raakt. Spuit achteraf ook grondig op de grond. De beukenbladluizen die op de grond terecht komen, zijn niet noodzakelijk dood en kunnen zich weer verplaatsen naar de hagen.

Mieren VS adalia
Mieren en Larve van een Aziatisch Lieveheersbeestje

Mieren in beukenhaag

Mieren zijn vaak te vinden waar bladluizen zijn. Dit heeft alles te maken met de honingdauw die bladluizen uitscheiden en waar de mieren verzot op zijn. De mieren zijn dus een gevolg van aanwezige bladluizen.

Vooraleer je larven van chrysopa uitzet, controleer je best of er mieren aanwezig zijn in je hagen of bomen. De mieren beschermen immers de bladluizen en gaan daarom de larven van chrysopa lastig vallen en doden. Hierdoor loopt de biologische bestrijding mank.

Als je de mierennest weet, kan je met Mier-run de nest aanpakken. Als je de mierennest niet weet te vinden, gebruik dan ecologische mierenlokdoosjes om de mieren te bestrijden. Bomen kan je vanaf eind maart beschermen met een boomlijmband. Die moet gehangen worden vooraleer de mieren op de stammen van de beukenbomen kruipen. Eénmaal er mieren op de stammen kruipen, heeft de boomlijmband geen zin meer.

Kan ik beukenbladluis voorkomen?

Beukenbladluis is niet te voorkomen. De beukenluis kan zich enkel op beuk voortplanten, daarom zullen er altijd beukenluizen zijn op beukenhagen en bomen. Rode beuk heeft meer last van wollige beukenluis dan groene beuk. En zowel nieuwe haagplanten als volwassen hagen en bomen worden getroffen. Het heeft dus niets te maken met zwakke of sterke planten maar enkel met het feit dat beuk de enigste waardplant is van beukenbladluis. Jonge haagplanten gaan wel meer afzien omdat ze de eerste jaren na de aanplant al hun energie nodig hebben om zich in de bodem te vestigen.

Je kan een zware plaag van beukenluis vermijden door vanaf april larven van chrysopa uit te zetten.

Het meest logische lijkt om dit bij het ontluiken van de wintereitjes te doen en zo de beukenluis in de kiem te smoren. Maar dit is niet mogelijk om volgende redenen:

  • Je ziet de larven van 1 mm groot niet met het blote oog.
  • Deze jonge larven zitten tussen de schubben van de ontluikende bladeren en zijn daardoor moeilijk te raken met bestrijdingsmiddelen. Bovendien zijn ze goed beschermd tegen natuurlijke vijanden.
  • Zo vroeg larven van chrsyopa uitzetten zou tot veel sterfte van chrsyopa leiden omdat er nog weinig ander voedsel in de hagen aanwezig is.

Beter is om te wachten tot je de eerste larven op de blaadjes zelf aantreft. Controleer je hagen wekelijks vanaf begin april om zo snel mogelijk de aantasting van de beukenluis op de bladeren vast te stellen. Zet dan meteen de nodige hoeveelheid chrysopa larven uit. Van nature zijn er in het begin van het seizoen nog weinig nuttige insecten aanwezig om je daarbij te helpen.

Tip: er kan soms een verschil van 14 dagen zijn tussen het uitlopen van de eerste en laatste beukenplanten. Indien dit bij jou het geval is, wacht dan niet tot alle beuken in blad staan want dan kan je bij de planten die eerst blad kregen, veel schade van beukenluis hebben. Beter is dan 14 dagen later nog eens larven van chrysopa uit te zetten.

Natuurlijke vijanden van beukenbladluis

Er werden in Nederland een 3-jarige veldstudie uitgevoerd die ons een idee geeft van de rol die natuurlijke vijanden spelen in de bestrijding van wollige beukenbladluis.

Een belangrijke conclusie was dat men de drie opeenvolgende jaren beukenbladluis onder controle heeft gehouden zonder correctie van een chemische bestrijding. Dit bleek te danken aan de van nature voorkomende nuttige insecten.

Het Aziatisch lieveheersbeestje Harmonia axyridis en oorwormen bleken van nature de belangrijkste rol te spelen in de biologische bestrijding van beukenbladluis.

Verder werden van nature roofwantsen Anthocoris en zweefvliegen als biologische bestrijders terug gevonden.

Oorwormen, roofwantsen en zweefvliegen komen later in het seizoen opdagen en zijn niet aanwezig als de beukenluis begint uit te lopen.

Het zevenstippelig lieveheersbeestje Coccinella septempunctata en tweestippelig lieveheersbeestje Adalia bipunctata werd vooral heel vroeg en laat in het seizoen in beuk terug gevonden. Men veronderstelt dat ze daar vooral overwinteren maar geen grote rol spelen in de bestrijding van beukenbladluizen. Op de piekmomenten dat de beukenluis actief is, zijn ze weinig tot niet aanwezig.

In oudere en vollere beuken(hagen) bleken oorwormen en roofwantsen zich van nature beter te vestigen en lieveheersbeestjes graag te overwinteren. Jonge beukenhagen die meestal het zwaarst te lijden hebben onder de beukenbladluis, trekken minder natuurlijke vijanden aan.

Oorworm, natuurlijke vijand van de beukenbladluis
Zweefvlieg, natuurlijke vijand van beukenbladluis