Kweken vanuit je eigen zaadjes is het leukste wat je kan doen. Op zich is dit ook super eenvoudig. Je laat de planten in bloei komen en automatisch ga je na verloop van tijd de zaadjes kunnen verzamelen. Je bewaart ze op een droge plek in huis en het volgend seizoen kan je de zaadjes gebruiken om je eigen planten te kweken.
Het grote voordeel om zelf planten uit zaad op te kweken, is dat je geen budget moet voorzien voor dure zaden en toch een grote verscheidenheid aan planten kunt creëren in je biologische tuin.
- Tips bij het verzamelen van zaadjes
- Wanneer de zaadjes oogsten?
- Hoe de zaden bewaren?
- Hoe de zaden zaaien?
- Wat doen we met de zaailingen?
- Verplanten naar de Tuin
- Verrijken met Mycorrhizae
- Voordelen zaailingen
- Direct zaaien in volle grond
Hoe zaadjes verzamelen?
- Oogst enkel zaad van gezonde planten. Hebben de planten bijvoorbeeld al een schimmelziekte, dan mag je hiervan geen zaad meer oogsten.
- Oogst steeds van verschillende planten zaad. Zo vermijdt je inteelt en blijven nakomelingen sterk.
- Er is een verschil tussen zaadvaste rassen en hybride rassen. Hybride rassen herken je als op het pakje zaad F1 of hybride is toegevoegd. Hybride soorten zijn geselecteerd op bepaalde specifieke eigenschappen (bv minder vatbaar voor schimmels) en bieden op deze manier voordelen tijdens de groei. Het is echter niet zo verstandig van hybride rassen zaad te nemen omdat de specifieke eigenschappen verloren gaan bij de nakomelingen waardoor de volgende generatie planten terug zwakker worden.
- Let op voor kruisbestuiving. Verschillende variëteiten van eenzelfde soort kunnen elkaar bestuiven. Het meest bekend zijn de courgetten en pompoenensoorten. Als je in je tuin verschillende variëteiten hebt staan, gaat de zaden die je oogst uit pompoenen een kruising zijn van meerdere variëteiten. Dit is absoluut te vermijden want op deze manier weet je niet meer wat je het jaar nadien als oogst zal krijgen. Variëteiten zijn van een zelfde soort als zowel het eerste als het tweede deel van de wetenschappelijke naam gelijk zijn. Bijvoorbeeld: bloemkool, broccoli en spruiten dragen als naam Brassica oleracea met vervolgens nog de specificatie maar gezien de eerste twee delen van de latijnse naam overeenkomt, kunnen deze planten kruislings bestoven worden. Kruisbestuiving gebeurt door de wind of door de insecten die de bloemen bezoeken. De wind kan tot 3 km in de omtrek bestuiven, de insecten tot 1 km in de omtrek. Houd daar dus rekening mee.
Wanneer de zaadjes oogsten?
- Je oogst de zaden altijd op zonnige dagen als de planten goed droog zijn.
- Zaden zijn droog als de zaaddoosjes droog zijn. Deze zijn dan gelig, bleker of bruiner van kleur geworden.
Eenjarige groenteplanten
Eenjarige groenteplanten zoals sla, rucola, spinazie, bonen, erwten, tomaat geven zaad in het jaar waarin ze gezaaid worden. Je laat de planten gewoon groeien tot ze in zaad komen.
Tweejarige groenteplanten
Bij tweejarige groenteplanten zoals wortel, biet, pastinaak en kolen is het veel moeilijker om zaad te nemen want het zaad gaat pas het jaar nadien gevormd worden. Deze planten moet je dus laten overwinteren als je er zaad van wilt oogsten.
Als de tweejarige planten toch al hetzelfde jaar dat ze gezaaid werden, zaad geven kan je dit best niet gebruiken. De planten die hieruit zullen groeien, gaan waarschijnlijk snel opschieten en weinig opbrengst geven. Meerjarige vaste planten kunnen ook uit zaad worden gewonnen. Op deze manier kan je veel geld uitsparen!
Hoe de zaden bewaren?
- Zaad moet gescheiden worden van het vlies of omhulsel waarin ze zijn gegroeid. Voor sommige planten is dit eenvoudiger dan voor anderen. Soms volstaat het om eens in je hand te blazen waardoor de fijne plantendelen weg vliegen en het zaad overblijft. Een keukenzeef kan hierbij ook helpen.
- Direct na het oogsten moet je de zaden voorzien van een datum en naam (best ook de Latijnse naam als je verschillende soorten bloemen hebt) om geen verwarring te krijgen. De houdbaarheid van zaden verschilt van plant tot plant maar als algemene regel kan je stellen dat zaad toch 2 jaar bewaard.
- Je laat de zaden eerst nadrogen vooraleer ze op te bergen voor het volgend seizoen.
- Doe het droge zaad in een luchtige verpakking.
- Om mogelijke insectenplagen tegen te gaan, steek je de zaden best minstens 24 uur in de diepvries.
Hoe de zaden zaaien?
Sommige zaden kan je rechtstreeks in een plantcontainer zaaien, andere zaden zijn hiervoor te fijn en zaai je voor in een zaaibak. Een isomo- of styropordoos (bijvoorbeeld te verkrijgen in de viswinkel) is ideaal om als zaaibak dienst te doen.
Je kan zaaien in klassieke potgrond of in kokosvezelpotgrond, al dan niet in combinatie met gewone potgrond. Of je kan zelf potgrond maken. Zorg ervoor dat de grond waarmee je de containers of zaaibak vult, voldoende vochtig is. Als je potgrond rechtstreeks uit de zak neemt, is deze vochtig genoeg om met te werken.
Vul vervolgens de zaaibak of plastic containers, druk de potgrond een beetje aan en laat aan de bovenkant minstens 2 cm ruimte vrij. Nadat je één of twee zaadjes in de container hebt gelegd, doe je er nog een lichte laag potgrond over en vervolgens bevochtig je de potgrond met water. In een zaaibak kan je uiteraard meer zaadjes zaaien.
Regelmatig de containers of zaaibak bevochtigen, ook als de zaden nog niet zijn gekiemd. In droge grond verloopt de kieming moeizaam of niet. Let wel op: maak er geen modder van want dan gaan de zaadjes waarschijnlijk rotten. Dus de juiste balans van water maar ook warmte, licht en lucht is noodzakelijk voor een succesvolle zaadkieming en groei.
Warmtemat
Je kan het kiemingsproces versnellen met een warmtemat. Eenvoudig te gebruiken, ze passen onder de meeste standaard grote zaaibakken en verwarmen zachtjes de wortelzone. Zodra jouw zaden zijn gekiemd, is kamertemperatuur ideaal. Ik zelf ben geen voorstander van heel vroeg zaaien. Als je zaait vanaf half maart heb je geen warmtemat nodig en gaan de zaadjes toch goed kiemen. Dan ga je mee met de flow van de natuur en dat is naar mijn gevoel het allerbeste want de natuur weet al eeuwen lang hoe hij zich moet in stand houden.
Wat doen we met de zaailingen?
Eénmaal de zaadjes zijn gekiemd, heb je zaailingen. Deze moet je uitplanten in kleine plantencontainers als je in een zaaibak gezaaid hebt. Heb je ze rechtstreeks in een plantencontainer geplaatst, kan je ze gewoon laten groeien. Je zet de plantencontainers vervolgens op een lichte en luchtige plaats om de groei te bevorderen. In een donkere ruimte kunnen zaden nog kiemen maar gaan de jonge kiemplantjes snel opschieten van te weinig licht waardoor je zwakke planten ontwikkelt met fragiele, dunne stengels. Dit is absoluut te vermijden!
Zaailingen hebben meer licht nodig dan volgroeide planten, idealiter maar liefst 16-18 uur per dag. Er kan extra licht nodig zijn voor zaailingen die tijdens de wintermaanden opgroeien, dan kan je bijna niet anders dan met kunstlicht te werken. Voeg een eenvoudige timer toe, die het licht automatisch in- en uitschakelt om een eenvoudig maar effectief groeisysteem te maken. Maar ook hier, denk eerst na of het wel nodig is om in de wintermaanden te kweken. Een periode dat de natuur gekozen heeft om in rust te gaan....
Zaailingen kweken op de vensterbank
Een vensterbank geeft te weinig licht omdat het licht maar van één kant komt. Zaailingen gaan dan snel opschieten en vooral scheef groeien. Je moet de plantencontainers dan dagelijks draaien.
Dagelijks draaien is echter ook vervelend voor de plant zelf want elke keer wordt deze gedwongen weer in de andere richting te groeien. Een veranda is beter, tenminste als deze in volle daglicht staat en niet overschaduwd wordt door bomen.
Geef de zaailingen geen meststof. Alles om in dit stadium te groeien, is aanwezig in het zaad zelf en in de potgrond.
Wanneer zaailingen herplanten
Heb je de zaden eerst in een zaaibak gezaaid, dan moeten de jonge zaailingen vanaf het tweede set blaadjes zichtbaar zijn, over geplant worden naar containerpotjes. De plantjes zijn dan nog fragiel dus doe dit voorzichtig. Met behulp van een vork of een eetstokje til je de zaailing voorzichtig uit de oorspronkelijke zaaigrond en neem je zoveel mogelijk wortels mee.
De kleine plantjes pak je best bij de bladeren vast en niet bij de stengel die broos is. Vervolgens de net verplante zaailingen water geven en ze terug in het licht plaatsen totdat je nieuwe groei begint te zien. Op dat moment weet je dat de operatie een succes was!
Verplant nooit op een heel warme dag, de kans dat de overplanting mislukt, is dan zeer groot.
Een tweede keer verplanten is vaak nodig vooraleer de planten in de volle grond kunnen worden uitgeplant. Op het moment dat de kleine containerpotjes vol wortels zitten, kan je ze overplanten naar grotere containerpotjes.
Verplanten naar de Tuin
Als alles volgens plan verloopt, moeten jouw zaailingen binnen 5 tot 10 weken klaar zijn om te worden verplant in de tuin. Zet ze echter niet zomaar buiten; ze moeten eerst worden afgehard!
Als zaailingen in huis zijn opgekweekt tijdens de wintermaanden (warm dus) en je wilt ze in april buiten planten, moet je de planten eerst laten wennen aan de koude buitentemperaturen. Dit doe je door de plantenbakken een paar uur per dag buiten te zetten, in de zon, best tijdens de warmste periode van de dag.
Hetzelfde geldt ook verder in het seizoen. Als je planten in april-mei opkweekt in de kas en je wilt ze nadien buiten planten, doe dit ook op dezelfde geleidelijke manier.
Tomaten die je eerst opkweekt in een kas en daarna buiten wilt planten, krijgen ook een koudeschok (zelfs als het buiten warm is).
Zaailingen verplanten naar de tuin
Als het kan, verplant de zaailingen dan op een bewolkte dag of vroeg in de ochtend of avond in een goed voorbereide tuingrond, als de zon niet te sterk is.
Plant ze één voor één in een vooraf gegraven gat (ongeveer tweemaal zo groot als de kluit), druk de grond stevig rond de wortels aan. Probeer de kluit zo min mogelijk te verstoren. Gebruik beide handen wanneer je de plant in het gat plaatst en zorg ervoor dat de basis van de plant gelijk is met het bodemoppervlak, noch vooruitstekend noch verzonken in de grond.
Geef de planten goed water om de verplante zaailingen te "plaatsen" en verplantingsschok te voorkomen. Houd jouw zaailingen één tot twee weken na het planten gelijkmatig vochtig.
Voordelen van voorzaaien
- Verplante zaailingen hebben een voorsprong op direct ingezaaide zaden in volle grond.
- Door middel van zaailingen kan je vroeg opkweken en sneller uitplanten vroeg in het seizoen.
- Gezonde zaailingen zijn voorspelbaar en garanderen weinig uitval, terwijl direct zaaien kan resulteren in slechte ontkieming en gaten in rijen als de omstandigheden minder gunstig zijn.
Meteen zaaien in volle grond
Sommige plantensoorten kunnen niet anders dan meteen in volle grond gezaaid worden. Denk hierbij aan wortelen, pastinaak, radijsjes, spinazie, rucola,…Bij het direct zaaien in volle grond, moet je uiteraard rekening houden met een aantal factoren.
Lees eerst de aanwijzingen op het zaaizakje (als je dit hebt) om de diepte en afstand van de zaadjes te kennen. De algemene regel is dat je het zaadje niet dieper mag zaaien dan het zaadje dik is.
Wortelzaad welk heel fijn is, moet dus zeer oppervlakkig ingezaaid worden. Als je fijn zaad diep in de grond zaait, zal je nooit een zaailing zien boven komen. Erwten en bonen welke groter zijn, mogen dus wel met meer aarde worden afgedekt.
Met de troffel of een hakje kan je een sleuf maken op gewenste diepte. In de meeste gevallen worden zaden dichterbij elkaar gezaaid dan hun uiteindelijke tussenruimte omdat het hebben van te veel zaailingen altijd beter is dan te weinig zaailingen. Je kunt de rijen altijd later uitdunnen.
Tip: bij zeer fijne zaden, kan je de zaden mengen met wit zand waardoor je gemakkelijker dun kan inzaaien.
Na het zaaien, verspreid je een lichte laag aarde of potgrond over de zaden om ze af te dekken. Dit is noodzakelijk om het kiemproces op te starten. Als je zware leemgrond hebt, is het beter om de zaadrijen af te dekken met potgrond, dit verzekert een betere kieming dan afdekken met zware leemgrond. Zaadjes moeten dus altijd afgedekt worden, rekening houdend met de zo juist aangegeven regel.
De bodemtemperatuur
In volle grond zaaien vereist een juiste bodemtemperatuur naargelang de plantensoort. Sla, erwten, rucola, spinazie, wortelen en radijsjes kunnen in een koude bodem worden gezaaid (maart- april vanaf 4°C) terwijl pastinaak, bonen, pompoenen, courgette, tomaten en paprika minimum 12 tot 15°C bodemtemperatuur vereisen om te kunnen ontkiemen.
De bodem moet voorbereid zijn om te zaaien
Begin met het woelvorken van je bodem op het moment dat de grond vochtig genoeg is maar niet te vochtig! Een grondbewerking uitvoeren op te natte grond zorgt ervoor dat de bodem verdicht, minder zuurstof heeft en daardoor minder bodemleven. Als je een humusrijke, luchtige grond hebt dankzij jarenlang mulchen, hoef je zelfs niet te woelvorken en kan je meteen in volle grond zaaien.
Vermijd dus te allen tijde om op te vochtige grond te lopen. In te vochtige grond gaan zaadjes trouwens rotten dus dat heeft totaal geen zin.
Als je zelf compost hebt, kan je hiermee op voorhand de moestuin mulchen.
Compost of wormenmest mag of beter moet bovenop de oppervlakte blijven liggen. Dit is de beste manier om het bodemleven in de grond te stimuleren.
Paden in de moestuin
Verdeel je moestuin in verschillen rijen en ruimtes naargelang de groenten die je wilt zaaien en planten. Houd hierbij rekening met de juiste teeltwisseling.
Loop zoveel mogelijk over dezelfde paadjes in de moestuin zodat de grond niet dicht gelopen wordt waar je wilt zaaien en planten. Als je een grote tuin hebt, kan je vaste voetpaden van steen of houtsnippers aanleggen, alhoewel ik dit zelf geen voordeel vindt. Ik wissel namelijk mijn percelen graag af, zowel in lengte als breedte waardoor ik niet verkies om vaste voetpaden aan te leggen. Dit heeft het voordeel dat je veel meer aan teeltwisseling kan doen op eenzelfde oppervlakte en jaarlijks dus ook andere paadjes in de tuin creëert.
Lees de volledige biologische moestuinieren gids in pdf
Lees de volledige biologisch tuinieren gids
Inleiding biologische tuinieren 1) Voordelen Biologische tuinieren 2) Planning en ontwerp van de tuin 3) Ken je tuingrond 4) Maak van composteren een succesverhaal! 5) Zaden oogsten, drogen en zaaien 6) Het verschil tussen soorten meststoffen: Organische mest, kunstmest en plantaardige mest 7) Het probleem van pesticide gebruik 8) Seizoensgebonden verzorging 9) Vruchtwisseling, een must voor elke moestuin en kas 10) Oogsten en oogst bewaren