Bladluizen zijn alom aanwezig in de natuur en in onze tuin. Doordat ze zo frequent voorkomen, lijken het banale insecten en toch hebben ze een ingenieuze levenscyclus. Ik probeer je met deze blog hierop meer zicht te geven zodat je begrijpt waarom de bladluizen elk jaar terug opduiken op jouw geliefde planten.
Er zijn bladluizen die maar één waardplant hebben en er zijn bladluizen die in de loop van het seizoen van waardplant veranderen. Dit gegeven bepaalt wanneer bladluizen op welke plant aanwezig zijn. Anderzijds zijn bladluizen erg flexibel. Is er onvoldoende voedsel of is er gevaar, kunnen ze vleugels ontwikkelen en naar andere gelijkaardige planten uitwijken.
Er zijn bladluizen die maar één waardplant hebben
Deze bladluissoorten brengen hun heel leven op die plantensoort door en enkel op die plantensoort kunnen ze zich voortplanten. Voorbeelden hiervan tref je zowel in de groente-, fruit als sierteelt. Denk bijvoorbeeld aan de kleine bessenluis die haar cyclus doorbrengt op rode bessen, de grote bramenluis op bramen of de alom bekende wollige beukenbladluis op beuk.
Diegenen onder jullie die een beukenboom of beukenhaag hebben, zullen het beamen. De beukenbladluis is er elk jaar opnieuw. Rode beuk is trouwens nog gevoeliger dan groene beuk.
De wintereitjes worden door de bevruchte vrouwtjes in het najaar op beuk afgezet. Na de overwintering komen uit de eitjes de ‘stammoeders’. Vanaf dan ontwikkelen zich heel het seizoen de bladluizen ongeslachtelijk en levendbarend op de beuk. In het najaar ontstaat terug een generatie mannetjes en vrouwtjes en vindt weer bevruchting plaats zodat wintereitjes kunnen worden afgezet.
Dat is dus de reden waarom elk jaar bladluis op beuk voorkomt. Het beste is om de beukenbladluis in een vroeg stadium te bestrijden om zo grote schade vanaf de zomer te voorkomen.
Er zijn bladluizen die van waardplant veranderen
Dit is een ietwat complex verhaal. Het betreft bladluissoorten die in de loop van het seizoen van waardplant veranderen. Ze overwinteren op bepaalde winterplanten en verhuizen naargelang de soort in de loop van het seizoen naar specifieke zomerplanten. Zie je dus enkele gevleugelde bladluizen op een plant, dan weet je dat ze juist zijn toegekomen. Door deze manueel te verwijderen, heb je een plaag vermeden. Regelmatig controleren tijdens de daaropvolgende weken is wel de boodschap omdat er nog gevleugelde exemplaren kunnen landen tijdens de vluchtperiode.
Een bekend voorbeeld van waardwisseling is de groene perzikluis. Er zijn wel 40 soorten zomerplanten waarop de groene perzikluis zich kan voortplanten. Ze leven onder andere op tomaat, paprika, komkommer maar ook op kruiden en wilde planten. De winterwaardplant is perzik, daarop worden de wintereieren afgelegd. Bij gebrek aan perzik kunnen ze ook eitjes afleggen op prunussoorten of bij zachte winters gewoon als volwassen insect overleven op de zomerwaardplanten.
Om te verhuizen van de winterwaardplant naar de zomerwaardplanten en omgekeerd ontwikkelen zich in het voorjaar en het najaar gevleugelde bladluizen. Op de perzik heeft eenmalig een bevruchting plaats waardoor de vrouwtjes wintereieren kunnen afleggen. Na de winter komen er ongevleugelde ‘stammoeders’ (stichters van de kolonie) uit de eitjes. Deze stammoeders baren opnieuw jonge bladluizen op de perzikboom. Op het geschikte moment krijgen de bladluizen vleugels en verhuizen ze van de perzikboom naar de zomerwaardplanten.
In concrete betekent dit dat de groene perzikluis vanzelf verdwijnt op de perzik en zich na de voorjaarsvlucht nestelt op tal van zomerwaardplanten tot in de herfst.
Nog enkele voorbeelden van waardwisselende bladluissoorten:
De zwarte bonenluis
Hun winterwaardplanten zijn witte kardinaalsmuts (Euonymus), Gelderse roos (Viburnum opulus), sneeuwbal (Viburnum tinus) en boerenjasmijn (Philadelphus coronarius). Vanaf april tot juli verlaten gevleugelde exemplaren hun winterwaardplant en vliegen op bonensoorten (tuinboon, pronkboon, sperzieboon), komkommerachtigen, aardappel, erwten, sommige zomerbloemen en heesters.
De bloedblaarluis
Deze soort overwintert op rode bessen als wintereitjes. Vanaf half juni migreren ze naar kruidachtige planten en wilde planten zoals dovenetel. In het najaar komen ze terug naar de bessenstruiken om zich geslachtelijk voort te planten.
Bladluizen groeien snel uit tot een plaag
Bladluizen worden geboren als mini-bladluisjes, nimfen noemt men dat. Normaal doorlopen de meeste insecten 5 ontwikkelingsstadia: ei- larve-nimf-pop en volwassen insect. Bladluizen worden als jonge nimfen geboren en beginnen net als de volwassen bladluizen meteen met plantensappen te zuigen. Hun korte ontwikkelingstijd zorgt voor een razendsnelle ontwikkeling van de kolonie.
Daarbij komt dat ze zich ongeslachtelijk voortplanten, er zijn dus geen mannelijke bladluizen nodig behalve op het einde van het seizoen als de vrouwtjes bevrucht moeten worden om wintereitjes af te leggen. In concreto betekent dit dat één luis zelfs voor een plaag kan zorgen.
Na verloop van tijd zijn er zoveel bladluizen op een plant, dat ze het te dicht bevolkt vinden of de plant al zodanig heeft geleden dat er nog weinig voedingsstoffen in aanwezig zijn. Dan ontwikkelen bladluizen vleugels om naar gelijkaardige planten in de buurt te vliegen. En zo breidt de aantasting verder uit.
Bladluizen kunnen overwinteren als ei of volwassen exemplaar
In een kas overleven bladluizen als volwassen insecten. Had je in het najaar bladluizen op je kasplanten, zal je ze dus vroeg in het voorjaar weer opnieuw zien opduiken. Immers de eerste voorjaarszon warmt de kas snel op. Zo vlug er planten aanwezig zijn waarop de bladluizen kunnen sappen zuigen, worden ze actief. Denk dus niet dat bladluizen sterven in de winter en je ervan verlost bent! Ze kunnen als volwassen insect tot -5°C overleven.
Buiten overwinteren bladluizen in de regel als wintereitjes. Ingeval van zachte winters of bij afwezigheid van de juiste winterwaardplanten, kunnen ze ook als volwassen insect overleven.
Bladluizen hebben van alle insecten de meeste natuurlijke vijanden
Bladluis is niet iets om bang voor te zijn. Ze vormen voedsel voor vogels en veel insecten. Als je een biodiverse tuin hebt, komen er van nature veel nuttige helpers opdagen.
Larven van zweefvliegen, larven van gaasvliegen, larven en volwassen lieveheersbeestjes, oorwormen; ze eten allemaal bladluizen.
Sluipwespsoorten leggen eitjes in bladluizen waardoor deze afsterven en ook vogels voederen veel bladluizen aan hun jongen.
Heb je onvoldoende natuurlijke helpers, kan je bij ons terecht voor larven van lieveheersbeestjes of larven van gaasvliegjes. Om een plaag te voorkomen, is het belangrijk om tijdig in te grijpen. Zo heb je de luizen snel onder controle en valt er weinig honingdauw op de bladeren en grond.
Ook interessant om te lezen: