Water op veld

Iedereen weet dat stress niet gezond is. Op de toppen van je tenen lopen, kan je een tijd volhouden maar vroeg of laat zie je daarvan de gevolgen. Net zoals wij niet meer goed functioneren als we stress hebben, geldt dit ook voor de planten.

Planten die stress hebben, treuren of groeien slecht. Ze geven weinig opbrengst en in het slechtste geval gaan ze zelfs afsterven. Het omgekeerde geldt ook: planten die weinig of geen stress ondervinden, groeien ongelooflijk en worden amper ziek. Vele redenen om eens te kijken wat planten stress bezorgt en hoe we dit kunnen voorkomen.

Twee soorten stress

Bij planten onderscheiden we twee soorten stress: abiotische en biotische stress. Wat is dat en waardoor wordt dit veroorzaakt?

Iedereen heeft al ondervinden hoe de hete zomers van de laatste jaren onze planten in moeilijkheden bracht. Het gras, de sier- en moestuinplanten moesten opeens overleven in een verschroeiende hitte met weinig water… In dit geval spreken we van abiotische stress.

Een verdichte bodem zorgt bij de minste regen voor abiotische stress

Abiotische stress is stress die veroorzaakt wordt door de omgeving. Het gaat over de impact van omgevingsfactoren zoals droogte, wateroverlast, vorst, gebrek aan voeding, te zoute bodem, te sterke wind, verkeerde PH-waarde van de bodem, te weinig licht, het gebruik van chemische meststoffen en sproeistoffen, enz.

Melige koolluis zorgt voor Biotische stress

Biotische stress is stress die veroorzaakt wordt door levende organismen. Voorbeelden hiervan zijn schimmels, schadelijke insecten, bladnematoden, wortelaaltjes, onkruiden...

Zo kunnen jonge worteltjes overgroeid worden door muur of preiplanten onder insectengaas gaan rotten omwille van teveel onkruid.

Insecten zoals bladluizen kunnen je planten belagen. Bovendien kunnen bladluizen virussen overdragen van zieke naar gezonde planten. Dit alles valt onder de noemer van biotische stress.

Wat kunnen we doen om stress bij planten te voorkomen?

  1. Kennis verzamelen over hoe en waar planten optimaal groeien.
    • Zorg dat planten voldoende ruimte hebben om te groeien, ook als ze volgroeid zijn.
    • Plant inheemse soorten of cultivators die passen in onze biotoop.
    • Zet de planten op de juiste bodem: asperges groeien goed in zandgrond maar niet op klei.
    • Voldoende licht is essentieel zowel in de groentetuin als de siertuin. Groenten en kruiden moeten minstens 6 u zonlicht hebben. Sierplanten kies je in functie van zon, half-schaduw of schaduwplekken.
    • Controleer regelmatig de zuurtegraad van je bodem. De optimale waarde is verschillend naargelang de grondsoort en de planten die er staan.

    Als je met al deze factoren rekening houdt, bespaar je jouw planten veel abiotische stress.

    Mulchen is ook belangrijk in de winter

  2. Zorgen voor een levende bodem
  3. De wereld onder onze voeten is ons eigenlijk totaal onbekend. Onder één voetstap in een gezond bos blijken 2 tot 3 miljoen eencellige dieren, 20 000 kleine wormen (nematoden), 2 000 tot 5 000 kleine spinnen, mijten, springstaarten…, 6 regenwormen, 10 insectenlarven, 1 spin, 2 duizendpoten en 1 pissebed te leven. Daarmee geef ik dan meteen een omschrijving van wat de term ‘micro-organismen’ kan dekken. Zeker niet volledig… zij zorgen allen samen voor een actieve bodem. We schreven al veel over een levende bodem. Wil je meer lezen over: Ken je tuingrond, Het bodemverhaal of Tuinieren zonder spitten.

    Hoe gevarieerder het plantaardig materiaal dat we op onze tuingrond aanvoeren, hoe gevarieerder het bodemleven wordt. Hoe meer biodiversiteit in het bodemleven, hoe meer weerbaarheid de planten hebben tegen ziekten en schimmels. In de bodem is ieder micro-organisme een specialist en heeft ook elke soort zijn plaats!

    Mulchen is daarbij het sleutelwoord! Mulchen activeert het bodemleven en kan met allerhande materialen: gras, bladeren, stro, hooi, compost, wormenaarde, …. Lees zeker ook onze blog over muchlen.

  4. Plantversterkende producten gebruiken
  5. Alhoewel het niet wetenschappelijk bewezen is, blijken een aantal producten in de praktijk de planten sterker en weerbaarder te maken. We bieden je met plezier een preventieve pakket tegen ziektes en plagen.

    • Lavameel: het belangrijkste bestanddeel in dit product is silicium. Silicium zorgt ervoor dat de celwand van het blad verhard. Insecten houden hier niet van. Daarnaast bevat het product een aantal essentiële sporenelementen, belangrijk voor een gezonde groei.
    • Effectieve micro-organismen: bokashistrooisel, bokashistarter en microferm zijn producten die rijk zijn aan gunstige micro-organismen. Het gaat om een bepaalde mix van actieve bacteriën, gisten en schimmels die vrij in de natuur voorkomen. Bokashistrooisel en bokashistarter helpen om organisch materiaal om te zetten in de bodem. Microferm toepassen als bladbehandeling zorgt voor een microbieel evenwicht op de bladeren waardoor ziekteverwekkers minder kans krijgen om zich te ontwikkelen.
    • Oenosan is een biologisch gecertificeerde kalkmestof die dankzij nanotechnologie gemicroniseerd wordt. Daardoor ontstaan microdeeltjes van vermalen calsiet (0.16 mm) die via het blad gemakkelijk kunnen opgenomen worden. Watermolecules samen met mineralen worden gestockeerd in het blad en ingeval van noodzaak weer langzaam afgegeven. Oenosan versterkt de planten en vermindert de waterbehoefte in de zomer.

    Voor al deze producten geldt dat ze met regelmatige tussenpozen moeten worden gespoten of verstoven worden om resultaat te boeken. Beginnen bij de aanplant en vervolgens om de twee à drie weken de behandeling herhalen, geeft het beste resultaat.

    Een pad die op zoek is naar eten

  6. Nuttige insecten en nematoden gebruiken in plaats van chemische middelen
  7. In de natuur is alles een kwestie van eten en gegeten worden. Elk organisme, elke dier hoe groot of klein ook, heeft elkaar nodig om te overleven. Daarom is het essentieel dat we deze balans zoveel mogelijk in stand houden. En dat begint in onze eigen tuin, die deel uitmaakt van het groter geheel.

    Je las daarnet al hoeveel organismen en insecten in een levende bodem aanwezig is. Maar ook bovengronds is er uiteraard leven en zijn er natuurlijke vijanden die elkaar opeten.

    Neem nu het voorbeeld van slakken. Ze voeden zich met dood organisch materiaal, met schimmels en met verse zachte blaadjes. Dat laatste vinden we minder leuk! Maar op hun beurt worden ze gegeten door: egels, spitmuizen, kikkers, padden, hagedissen, hazelwormen, spreeuwen, eksters, merels, zanglijster enz. Dus aan natuurlijke vijanden geen gebrek!

    Toch vormen slakken vaak een plaag in onze moes- en siertuin omdat die natuurlijke vijanden mankeren. Op de eerste plaats moeten we die dus aantrekken door een natuurlijke biotoop te creëren. Lukt het onvoldoende dan kan je de natuur een handje helpen met aaltjes of nuttige insecten te kopen en deze uit te zetten om de balans te herstellen.

gezonde kamerplant

Conclusie

We moeten vermijden dat de planten ziek worden en dat doen we door te zorgen dat de planten geen stress krijgen. Zoals een oud spreekwoord zegt: "voorkomen is beter dan genezen!", dat geldt ook in onze tuin en kamerplanten!

Ook interessant om te lezen: