Lieveheersbeestje

Iedereen die al een lieveheersbeestje heeft vastgenomen, herkent het fenomeen dat het lieveheersbeestje een gele, plakkerig en vies ruikende vloeistof uitscheidt, dit noemt men ‘reflexbloeden’. Door de snelheid waarmee het lieveheersbeestje die vloeistof uitscheidt lijkt het er op dat het lieveheersbeestje je 'bijt'.

Het is dus geen ontlasting van het lieveheersbeestje, wat vaak wordt gedacht. De afscheiding of bloedvloeistof is ondanks de naam ook geen bloed, maar een speciale afweerstof die enkel dient om vijanden af te schrikken en geen met bloed vergelijkende functie heeft. De vloeistof ruikt onaangenaam, smaakt erg bitter en is erg kleverig zodat het goed blijft plakken.

De bloedvloeistof bevat bovendien een alkaloïde stof die giftig is voor dieren, voornamelijk vogels. Lieveheersbeestjes reflexbloeden om zichzelf te beschermen bij gevaar, een vorm van afweermechanisme.

Uit onderzoek blijkt dat het zevenstippelig lieveheersbeestje veel giftiger is voor jonge koolmezen dan andere lieveheersbeestjes zoals bijvoorbeeld het tweestippig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata).

Dit komt doordat er relatief veel alkaloïden in het reflexbloed aanwezig zijn in vergelijking met andere soorten als het tweestippelig lieveheersbeestje. Een ander verschil is dat de tweestip relatief meer bloed afscheid dan de zevenstip, het bloed is bovendien minder rijk aan cocceline, wat voornamelijk giftig is voor vogels. Dit verschil is te danken aan de verschillen in grootte en levenswijze.

Het tweestippelig lieveheersbeestje is klein en verstopt zich meer waardoor deze soort voornamelijk door roofinsecten gegeten wordt. Het zevenstippelig lieveheersbeestje daarentegen is groter en zoekt vaak zonbeschenen plaatsen op en is zo beter zichtbaar voor vogels, wat de verhoogde concentratie cocceline verklaart.

Bron: Anthony Frederick & George Dixon.

Het reflexbloeden is dus echt essentieel voor de overleving van de lieveheersbeestjes.

De rode of felgele kleur van het dekschild van lieveheersbeestjes zorgt op zich al voor een afweermechanisme. In de natuur betekent fel rood of geel ‘gevaar’ en oneetbaar waardoor de lieveheersbeestjes over het algemeen gerust gelaten worden.

Ze kunnen bij gevaar ook hun antennes en poten intrekken en zich als een bolletje laten vallen in het groen van planten waardoor ze niet meer terug te vinden zijn.