Elke tuinliefhebber wil rozen planten, het zijn immers de meest romantische en geliefde bloemen in de siertuin. Sommige mensen houden zoveel van rozen dat ze zelfs een rozen tuin aanleggen met allerlei verschillende soorten.
Soorten rozen
Je hebt vele soorten rozen: de klassieke stamrozen, trosrozen, miniatuurrozen, bodembedekkende rozen, klimrozen maar ook niet de te vergeten de ramblerrozen en treurrozen. Hieronder een korte beschrijving per soort.
Stamrozen of perkrozen: dit zijn rozenplanten die meteen boven de grond gaan vertakken in meerdere takken. Je vindt ze enerzijds in grootbloemige rozen met één of enkele bloemen per stengel, anderzijds in trosrozen met veel kleine bloemen op één stengel. Perkrozen zijn in veel kleuren beschikbaar, al dan niet geurend en in doorbloeiende of éénmalig bloeiende variëteiten.
Struikrozen of heesterrozen: deze soort vormt een struik die tot 2 meter hoog kan worden met licht overhangende takken. De bloemen zijn grootbloemig of trosvormig, bloeien van eind mei tot laat in oktober en zijn in tal van kleuren te verkrijgen. Heesterrozen sluiten meer aan bij de wilde rozen terwijl struikrozen meer en langer veredeld zijn. Heesterrozen hebben gemiddeld een doorsnee van 1 meter en een hoogte van 1.5 meter. Heesterrozen zijn meestal niet geurend.
Trosrozen of floribunda rozen: cultivators waarbij de rozen in tros groeien en bloeien. Dit kunnen stamrozen, struikrozen of bodembedekkende rozen zijn.
Bodembedekkende rozen: bedekken de grond op korte tijd. De meeste kruipende rozen dragen in het najaar kleine bottels. Ze groeien het Miniatuurrozen: kleine rozenstruikjes die niet hoger worden dan 40-60 cm en bloeien met kleine bloemen in trossen bij elkaar. Meestal niet geurend. Ze worden vooral toegepast in bloembakken of als borderrand. Klimrozen of leirozen: Leirozen hebben buigzamere stengels en lenen zich het best om tegen pilaren, bogen of pergola’s te klimmen. Klimrozen daarentegen zijn steviger en groeien beter tegen hekken en muren. Ramblerrozen: éénmalig bloeiende klimrozen met kleine bloemen in grote trossen, vaak heerlijk geurend. Deze klimrozen kunnen ook in bomen groeien of gebouwen bedekken. Wilde rozen: Oude rozen komen voort uit de wilde rozen. Echte wilde rozen worden ook botanische rozen genoemd. Wilde rozen dragen rozenbottels in de herfst waar de vogels zot op zijn. Bekende soorten zijn Rimpelroos (Rosa rugosa alba), Hondsroos (Rosa canina) en duinroos (Rosa pimpinellifolia). Heesterrozen stammen af van de wilde rozen maar door kruising gaan ze nu wel doorbloeien en zijn ze ook in compactere vormen verkrijgbaar. Eetbare rozen: alle rozenblaadjes zijn eetbaar maar vooral geurende rozen zijn geliefd in de keuken. Zie hiervoor bij eetbare bloemen. Schaduw rozen: dit zijn variëteiten die met minder zon toch bloeien. Voor rozen geldt de regel: hoe meer zon, hoe meer bloemen. Als de rozen weinig zon kunnen vangen, plant ze dan zo dat ze de ochtendzon hebben. In volle schaduw worden rozen snel ziek. Pioenrozen: een pioenroos is geen familie van de roos, ze behoren tot de familie van de ranonkels (Paeoniaceae). Het is een vaste plant met grote bloemen in verschillende kleuren verkrijgbaar. Wanneer rozen planten? Het planten van rozen met kale wortels gebeurt tussen oktober en maart als het niet vriest en de grond niet te drassig is. Rozen in pot kunnen een jaar rond geplant worden behalve bij vorst. Rozen staan het liefst in de zon op een humusrijke, doorlatende grond. Daar worden ze het minste ziek. Ze hebben minimaal 5 à 6 uren zon nodig om goed te groeien en bloeien. Rozen verplanten: dit doe je best voor de winter rond half november zodat de plant nog kan wortelen. Graaf de rozenplant uit met zoveel mogelijk aarde. Zorg bij het verplanten dat er terug voldoende aarde tussen de wortels terecht komt. Snoei de takken pas in het voorjaar. Het snoeien van rozen geeft veel mensen zorgen. Het is nochtans erg gemakkelijk en eigenlijk kan je niets fout doen. De rozen zullen altijd hergroeien. Ook oude rozen moeten grondig gesnoeid worden zodat ze nieuwe takken kunnen aanmaken en de struik binnenin luchtig en licht blijft. Een goede snoei zorgt voor gezonde en krachtige planten. Wanneer rozen snoeien? Rozen mag je snoeien in het voorjaar, in de zomer en het najaar. De eerste snoei vindt best in maart plaats. Wanneer je eerder in het voorjaar snoeit, worden de rozenplanten gevoeliger aan meeldauw en sterrenroetdauw. De voorjaars snoei is bedoeld om de rozen te verjongen. Alle oude, verdorde takjes mogen worden weggenomen. In de zomer beperk je de snoei tot het weg nemen van de uitgebloeide rozen, zo krijg je nog een herbloei. In het najaar worden de rozen winterklaar gemaakt. Dit kan best in oktober-november, dan is er nog geen vorst. De rozen worden op dat moment grondig teruggesnoeid zodat ze beter bestand zijn tegen de winterse omstandigheden. Hoe rozen snoeien? Afhankelijk van de soort, varieert de snoei lichtjes. Hoe struikrozen snoeien? Trosrozen en lage heesterrozen mogen voor de winter tot 20-30 cm boven de grond worden teruggesnoeid. Takken die scheefgroeien of naar de verkeerde kant groeien mogen tot op één centimeter worden verwijderd. Hoge heesterrozen snoei je terug tot 50 cm boven de grond. Hoe stamrozen snoeien en minatuurrozen snoeien? De takken van een stamroos snoei je voor de winter terug tot 10 cm boven de stam. Knip steeds op een naar buiten gericht oog zodat de struik breed naar buiten uitgroeit in het voorjaar. Naar binnen gerichte takken mogen worden weggesnoeid, evenals wilde scheuten die ontstaan uit de wortel. Miniatuurrozen snoei je ook tot 10 cm van de grond. Hoe klimroos snoeien? De eerste drie jaren na aanplant snoei je de klimroos niet zodat alle energie naar de wortels en het vormen van gesteltakken gaat. Daarna snoei je de zijtakken op de dikke hoofdtakken (gesteltakken) jaarlijks tot twee centimeter terug. De hoofdtakken laat je ongemoeid. Hoofdtakken die na vele jaren grijs verkleuren, snoei je volledig weg en vervang je door een nieuwe gesteltak. Hoe bodembedekkende rozen snoeien? Deze rozensoort is het gemakkelijkst te snoeien van alle rozen. Je kan ze kort snoeien met een haagschaar of zelfs erover rijden met de grasmachine op de hoogste stand. In het algemeen raadt men aan om rozen minstens twee keer per jaar te bemesten met een rozenmeststof. Sommigen geven rozen zelfs wekelijks wat meststof. Wat mij betreft is het totaal overbodig en zelfs nadelig voor de rozenplanten. Het is ons zodanig ingelepeld dat we de overtuiging hebben dat rozen zonder rozenmest niet kunnen groeien en zelfs ziek worden. Het tegendeel is nochtans waar! Ik bemest mijn rozen nooit met een rozenmeststof en ze bloeien elk jaar uitbundig. Rozen gaan vanzelf weer bloeien, dat is hun aard en natuur maar wij zijn dat vergeten! Het grote nadeel van korrelmeststof of chemische vloeibare meststof, is dat de plant hierdoor verzwakt, wat juist leidt tot schimmels en gevoeligheid aan bladluizen. Hoe rozen wel verzorgen? Rozen in pot bemesten In een pot is de aarde beperkt en heeft – eender welke plant- extra meststof nodig om te overleven. Idealiter kies je voor een grote bloembak, gevuld met aarde gemengd met wormenaarde of compost en een handvol lavameel om de rozenplant voldoende reserve te geven, net zoals in volle grond. Hoeveel extra meststof je moet geven, hangt dus af van de grootte van de container en de samenstelling van je potgrond. Rozen planten
Rozen snoeien
Bemesten van rozen
Stekken van rozen
Wanneer rozen stekken?
In het late voorjaar of in de nazomer, als de rozen frisse, groene stengels hebben, kan je stekken. Neem altijd stekken van het bovenste gedeelte van je plant en niet van de stengels die uit de grond komen. De meeste veredelde rozen zijn geënt op een wilde onderstam.
De stengels die je gaat gebruiken, mogen niet bruin en houtig zijn. De rozenstruik mag ook niet ziek zijn.
Sterroetdauw op rozen
Sterroetdauw, ook blackspot genoemd, is een bladvlekkenziekte op rozen die ontstaat bij vochtig en koel weer. Er ontstaan zwarte vlekken op het rozenblad. Na verloop van tijd worden de bladeren geel en vallen ze af.
Hoe sterroetdauw op rozen voorkomen:
- Zet je rozenplanten op de meest zonnige plek zodat de bladeren bij regen snel opdrogen.
- Zorg dat er voldoende lichtcirculatie tussen de planten aanwezig is; zet de rozenstruiken dus niet te dicht op elkaar.
- Snoei de rozenstruiken zodat een open structuur ontstaat.
- Ruim de afgevallen bladeren in de herfst op. De schimmelsporen groeien in de gevallen bladeren en op geïnfecteerde takken.
- Mulch de rozenstruiken zodat er geen opspattend water op de bladeren terecht komt. De mulch fungeert als een barrière tussen de grond en de plant waardoor schimmelsporen die in de grond aanwezig zijn, minder kans krijgen om zich op de bladeren te verspreiden.
- Wil je de rozen gieten? Giet dan op de grond en zorg dat de planten niet onnodig nat worden. Rozen kunnen tegen een langere periode van droogte en hebben over het algemeen geen extra water nodig.
- Vernevel elke twee weken oenosan over de rozenstruiken vanaf dat de rozenblaadjes tevoorschijn komen om de planten te verharden waardoor schimmels minder kans krijgen om zich te ontwikkelen.
Meeldauw op rozen
Meeldauw, ook echte meeldauw of witziekte genoemd, is een schimmel die zowel groenteplanten als sierplanten kan aantasten. Elke meeldauwschimmel is soortspecifiek. De meeldauwschimmel die rozen aantast is Sphaerotheca pannosa. De symptomen van meeldauw zijn echer steeds hetzelfde: witte, poederachige plekken die als een waas over de bladeren liggen. Ook de stengels en de bloemknoppen van rozen worden aangetast waardoor de groei geremd wordt en de rozen soms misvormen.
Hoe meeldauw op rozen voorkomen?
- Zet je rozenplanten op de meest zonnige plek zodat de bladeren bij regen snel opdrogen.
- Vermijd dat rozen in de tocht staan, sporen verspreiden zich met de wind of je neemt ze mee met je kleding.
- Snoei de rozenstruiken zodat een open structuur ontstaat.
- Giet de rozenplanten zo weinig mogelijk. Ze kunnen lange periodes van droogte verdragen.
- Snoei de eerste aantasting onmiddellijk weg.
- Gebruik Oenosan als je jaarlijks last hebt van meeldauw. Spuit Oenosan vanaf het ontluiken van de knoppen en bladeren. Herhaal om de twee weken. Consequent toepassen om de bladeren van binnenuit te verharden.
- Gevallen bladeren meteen opruimen.
Roest op rozen
In het voorjaar merk je de eerste aantasting aan oranje vlekjes op de stengel en bladstelen. In de zomer krijgen de rozenbladeren gele vlekjes aan de bovenkant en zie je aan de onderzijde oranje sporenhoopjes. De rijpe sporen zijn bruin-zwart van kleur en worden door de wind verspreid. Roest zorgt ervoor dat jonge scheuten afsterven. Bij een zware aantasting verdorren de bladeren en vallen ze af. De plant kan hieraan sterven.
Wat doen tegen rozenroest?
- Bij een beginnende aantasting kan je de rozenstruik terugsnoeien.
- Spuit consequent Oenosan op de stengels en bladeren vanaf het vroege voorjaar en herhaal dit elke 14 dagen. Zo bouwt de rozenplant weerstand op tegen schimmels.
- Geef geen vloeibare rozenmeststof of korrelmeststof, dit maakt de plant vatbaarder voor schimmels maar gebruik wormenaarde of compost en mulch onder de rozenstruiken.
- Zijn de sporen aan de onderkant van de bladeren aanwezig, snoei zoveel mogelijk bladeren weg.
- Ook gevallen bladeren meteen van de grond verwijderen om besmetting voor volgend jaar in te perken.
Luizen op rozen
Rozen en luizen is vaak een onoverkomelijke combo. Op rozen komen luizen zeer frequent voor, vooral in het vroege voorjaar nestelen ze zich aan de nog niet ontloken knoppen. Dit hoeft echter geen probleem te zijn als je tuin in balans is en voldoende natuurlijke vijanden herbergt. De bladluizen komen en gaan dan vanzelf.
Bladluizen hebben veel natuurlijke vijanden. Denk maar aan lieveheersbeestjes, gaasvliegen, sluipwespen, zweefvliegen, oorwormen, mezen, … Heb je onvoldoende nuttige insecten in je tuin om de luizen op je rozen te bestrijden, kan je bij ons larven van lieveheersbeestjes of larven van gaasvliegjes kopen.
Luizen op rozen bestrijden kan je ook met chemische of biologische bestrijdingsmiddelen. Deze doden echter de natuurlijke vijanden af die in de tuin van nature bladluizen eten. Door spuitmiddelen te gebruiken zal je nooit een balans in je tuin bereiken en moet je dus jaarlijks blijven spuiten.
Rozenkever
De rozenkever is een bladsprietkever die zijn eitjes aflegt in gazons. Zijn kleine larven voeden zich met de graswortels. De kevers zelf eten gedurende drie weken bladeren en bloemknoppen van voornamelijk loofbomen maar ook van rozenstruiken.
Om de bladschade te beperken, kan je de rozenkever wegvangen met een rozenkeverval. Dit is echter geen sluitend systeem, om de larven in de grond te bestrijden gebruik je B-green.
Meer weten over rozenkever en engerlingen?
Rozenbladwesp
Bladwespen zijn geen echte wespen zoals we die kennen. Eigenlijk zijn het wespen zonder wespentaille. Een bladwesp wordt ook zaagwesp genoemd omdat het vrouwtje met haar zaagvormige legboor eitjes aflegt in de bladeren. De volwassen insecten voeden zich met nectar en stuifmeel.
Er zijn verschillende bladwespen die op rozen eitjes afleggen zoals de gele rozenbladwesp die in twee soorten voorkomt: Arge pagana komt het meest voor, Arge ochropus is zeldzaam; Verder is er de gewone rozenbladwesp (Endelomyia aethiops) en de kleinste rozenbladwesp (Blennocampa phyllocolpa).
Uit de eitjes van bladwespen ontstaan kleine larven die van het bladmoes eten, ze lijken een beetje op rupsen en worden daarom ook bastaardrupsen genoemd. Samen met de eitjes scheidt de bladwesp een chemisch stofje uit waardoor de bladeren zich in de lengterichting oprollen. De larven beschermen zichzelf in opgerolde bladeren. De larven van de gewone rozenbladwesp eten zowel aan de boven- als onderkant van de bladeren waardoor enkel de nerven van het blad overblijven.
De larven van de gele rozenbladwesp zijn groen met zwarte stipjes. De twee soorten zijn niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Ze larven leven in kolonies. Meestal ontwikkelen zich twee generaties per jaar.
De larven van de gewone rozenbladwesp zijn lichtgroen en hebben een slijmerig uiterlijk, ze worden 13 mm groot.
De larven van de kleinste rozenbladwesp zijn bleekgeel en worden tot 10 mm lang.
Als de larven volgroeid zijn, overwinteren ze in een cocon in de grond. Ze verpoppen tot bladwespen tussen maart en juni afhankelijk van de soort.
Wat te doen tegen rozenbladwesp?
- Meestal hoef je geen acties te ondernemen en verschijnen na enkele weken de natuurlijke vijanden zoals wantsen en sluipwespen die interesse hebben in de larven.
- Is de aantasting erg groot, verwijder dan de opgerolde bladeren en vernietig ze. Hierin schuilen de larven.
- Trek ook zoveel mogelijk vogels aan die in de grond de larven en poppen met plezier zoeken.
Rozencicade
Volwassen rozencicaden zijn geelwit van kleur en 4 mm lang. Ze zien eruit als andere cicaden en zuigen plantensappen uit het bladweefsel. Daardoor ontstaan witte vlekjes op de bladeren. Ingeval van een zeer ernstige aantasting, kunnen bladeren verdrogen en afvallen. Normaal gezien neemt de schade niet dergelijke proporties aan en hoef je niets te ondernemen.
Cicaden kunnen twee tot drie generaties per jaar voortbrengen ingeval van warme, droge zomers. De eerste generatie nimfen komen in mei uit de wintereitjes. Deze generatie is in juli volwassen en legt dan opnieuw eitjes af in het bladweefsel. De tweede generatie is aanwezig in augustus-september legt wintereitjes af in de rozenstengels of ontwikkelt zich als derde generatie.
Spinnen kunnen zich voeden met rozencicaden. De eitjes van de cicaden worden gegeten door de larven van chrysopa.
Rozen combineren met andere planten
Rozen laten zich goed combineren met komkommerkruid, viooltjes, bieslook, aardbeien en moederkruid. Behalve kruiden kunnen ook vaste planten in combinatie gebruikt worden zoals vrouwenmantel (alchemilla), ooievaarsbek (geranium soorten), kattenkruid (nepeta) en ijzerhard en meer specifiek Verbena bonariensis, asters, Phlox en Salvia nemerosa.
Klimrozen kunnen goed gecombineerd worden met bosrank (clematis) of kamperfoelie (Lonicera peryclymenum Belgica).
Misschien wil je wel een zelfpluktuin aanleggen? In de blog ‘Hoe een zelfpluktuin aanleggen?’ lees je hier alles over.
Rozen planten voor meer biodiversiteit
Rozen bezitten geen nectar waardoor er weinig vlinders op vliegen. Toch zijn er enkele nachtvlinders die de tuinroos als waardplant hebben met name de zwartvlekwinteruil en de oranje bruinbandspanner. Hun rupsen hebben de rozenblaadjes nodig om zich te voeden en te ontwikkelen. De zwartvlekwinteruil vliegt ook op sleedoorn, meidoorn, sering en appel terwijl de oranje bruinbandspanner naast gekweekte rozen ook hondsroos en andere soorten uit de rozenfamilie als waardplant hebben.
Rozen produceren wel veel stuifmeel en dat is een belangrijke voedselbron voor bijen, hommels, zweefvliegen en kevers. In de enkelvoudige en halfgevulde rozen kunnen de insecten gemakkelijk bij het stuifmeel, bij de volledig gevulde rozen niet. De gevulde bloemen zijn dus niet interessant in het kader van biodiversiteit.
De beste rozen voor bijen: Bee Gold (bodembedekkende roos), Bee proud (floribundaroos), Mel Bee (heesterroos), Tsarina (floribundaroos), Esprit d’Amour (struikroos), Abellio (struikroos), Mini Pinkie (miniatuurroos), Un Grand Salut (floribunda roos), Jean Stéphenne (heesterroos), snow star (bodembedekker), Bukavu (trosroos) en Millie Fleur (heesterroos). Uiteraard zijn er nog andere variëteiten die hiervoor in aanmerking komen.
Verder zijn er heel wat rozen die rozenbottels maken. Deze dienen als voeding voor tal van vogels in de winter, vooral hondsroos en Japanse rimpelroos zijn interessant. Behalve merels en lijsters profiteren ook de putter en andere zaadeters van de rozebottels.
Vergeet niet dat rozenstruiken ook dienstdoen als schuil- en broedplaats voor insecten en vogels. Rozenstruiken, zeker de botanische rozen zijn het jaarrond waardevol voor de natuur.
Rozen verzorgen in vaas
Rozen worden vaak gesneden om als snijbloem te gebruiken. Wil je alle tips en tricks kennen om je snijbloemen langer te houden? Lees dan zeker dit artikel.