Al meer dan 30 jaar worden vangplaten gebruikt voor het aantrekken van kersenvlieg, witte vlieg, mineervlieg, varenrouwmug, bladluis en nog vele andere vliegende insecten. Deze insecten worden aangetrokken door de kleur geel.
Waarvoor vangplaten gebruiken?
Bij het begin van de teelt worden vangplaten in het gewas opgehangen. Doordat allerlei vliegende insecten aangetrokken worden door de vangplaten en eraan blijven kleven, kunnen ze gebruikt worden als een waarnemingssysteem maar eveneens als een vangsysteem.
Vangplaten kunnen – in afwachting van het uitzetten van nuttige insecten – al een groot deel van de schadelijke volwassen insecten wegvangen. Vangplaten hebben natuurlijk geen werking op de eieren en larven van het schadelijk insect. Daarvoor moeten nuttige insecten gebruikt worden.
Hoeveel vangplaten hangen?
In de kersenbomen worden best de gele vangplaten van 25 cm x 40 cm gebruikt. Men hangt 3 platen per boom. Op 1 plaat bevestig je de feromooncapsule tegen de kersenvlieg.
In gewassen die sterk in de hoogte groeien zoals tomaat, komkommer en paprika dienen de vangplaten vlak boven de top van het gewas te hangen. De meeste schadelijke insecten komen in eerste instantie in de toppen van de planten voor. Naarmate het gewas groeit, kunnen de vangplaten hoger worden opgehangen om zo de groei te volgen. Vind je dit lastig, kan je ook direct de platen al 60 cm boven de kop van de planten hangen.
Bij gewassen die minder snel in de lengte groeien, kunnen de vangplaten het beste 20 tot 30 cm boven het gewas worden opgehangen .
Zo vlug je nuttige insecten uitzet die kunnen vliegen zoals Orius, Encarsia of volwassen lieveheersbeestjes, verwijder je de vangplaten of je hangt ze altijd hoog boven het gewas. Dit om te vermijden dat de nuttige insecten tegen de kleefplaten vliegen. Hommels, bijen of zweefvliegen voelen dat de kleefplaten gevaarlijk plakken en gaan zich hier niet door laten vangen. Je moet dus niet bevreesd zijn dat je deze nuttige bestuivers ook wegvangt.