Groeien je planten slecht? Kijk dan eens naar de bodemstructuur van jouw tuin!

Deze vraag is erg belangrijk! Een goede bodemstructuur bepaalt immers hoe goed of slecht je planten groeien en dit geldt zowel voor sierplanten als moestuinplanten.

Hoe zie ik of de structuur van mijn bodem goed of slecht is?

Een goede bodemstructuur herken je aan de kruimelstructuur. Grond met een kruimelstructuur bevat veel holtes waar lucht en water kan worden vastgehouden. Het ligt als een losse massa kruimels in je hand. In natte perioden kan deze grond overtollig water snel afvoeren. Plantenwortels kunnen diep in de grond doordringen. De planten hebben veel fijne wortels (haarwortels) die veelvuldig vertakt zijn.

bodemstructuur

Een slechte bodemstructuur is te herkennen aan een blokkige structuur (grove kluiten) in verdichte lagen en het dichtslaan van de grond bij neerslag. Het risico op wateroverlast is dan groot met als gevolg uitspoeling van voedingsstoffen en groter risico op ziekten en plagen. De planten hebben dikke wortels met weinig haarwortels.

Hoe wordt een bodemstructuur slecht?

Er zijn twee belangrijke redenen die oorzaak zijn van een slechte bodemstructuur met name gebrek aan bodemleven en verdichting van de bodem.

Gebrek aan bodemleven. Hoe komt dat?

Een levende bodem is de basis voor alles! Lees hierover meer bij ‘waarom hebben we een levende bodem nodig’. Een levende bodem bevat veel nuttige bacteriën en schimmels, regenwormen, loopkevers enz. Je hebt in de vorige blog uitgebreid kunnen lezen hoe belangrijk regenwormen zijn. Ze zijn de echte woelers van de bodem en zorgen dat voedingsstoffen opneembaar worden voor de planten.

Maar een levende bodem doet veel meer op het vlak van bodemstructuur! Nuttige bacteriën en schimmels scheiden kleverige stoffen uit die gronddeeltjes aan elkaar laten plakken, waardoor grondkruimels ontstaan. Nuttige mycorrhizaschimmels houden bovendien met hun schimmeldraden gronddeeltjes bijeen en maken door hun omvang de bodem los. Ook laten regenwormen slijmstoffen achter en sommige wormen zijn zelfs in staat om door verdichte bodemlagen te graven.

Hoe stimuleren we bodemleven?

Voor dit uitbundig bodemleven te realiseren, heeft de bodem voedsel nodig met name verse organische stof zoals wormenaarde, compost, stalmest... Ook gewasresten en groenbemesters zijn een belangrijke bron van organische stof. Bodemleven kan je bovendien extra stimuleren met bv. Microferm

microferm

Verdichting of het dichtslaan van de bodem

Verdichting ontstaat als de grond te nat is voor de belasting of bewerking die je van plan bent te doen. Natte grond wordt best niet betreden en zeker niet bewerkt met zware machines. Verdichting leidt tot minder water en lucht tussen de poriën.

Door het verminderde luchttransport kan stikstof moeilijker door de plant worden opgenomen, ook al is deze wel in de grond aanwezig en ontstaan ziekten.

Stortbuien veroorzaken ook verdichting van de bodem bij slechte bodemstructuur. Je ziet dan dat de bodem een egaal tapijt vormt zonder structuur. Het is belangrijk om de grond dan zo snel mogelijk los te harken zodat er terug lucht in de grond komt.

Voorkomen is beter dan genezen!

Een slechte bodemstructuur verbeteren gaat niet vanzelf maar vraagt verschillende jaren tijd en aandacht. Er zijn meerdere maatregelen tegelijk nodig:

  1. Stop met de grond te betreden of te bewerken als die nog te nat is. Je kan dit controleren door een spade in de grond te steken. De grond mag daar niet aan blijven plakken.
  2. Zorg jaarlijks voor een aanvoer van organische stof: compost, stalmest, wormenmest. Microferm toevoegen aan de bodem heeft enkel zin als er een buffer van organische stof in de grond aanwezig is.
  3. Het telen van meer groenbemesters en het inwerken van meer gewasresten (ook stro) stimuleert het bodemleven. Het bodemleven zorgt op zijn beurt voor een betere bodemstructuur.
  4. boshyacint
  5. De bouwvoor wordt niet gekeerd en zo weinig mogelijk bewerkt. De grond losmaken met een woelvork volstaat.
  6. Teeltwisseling is noodzakelijk zodat diepwortelende (bv aardappelen, schorseneren, andere wortelgewassen) en minder diepwortelende gewassen (bv ui en bladgewassen) elkaar mooi afwisselen.
  7. Gebruik groenbemesters zoals luzerne en Japanse haver: het zijn groenbemesters die de grond diep bewortelen en beluchten. Beide soorten bevriezen in de winter waardoor er veel organische stof terug gegeven wordt als voeding aan de bodem.

En na enkele jaren zal je me dankbaar zijn dat je mijn visie gevolgd hebt want je planten gaan beter groeien dan ooit!